De Hoge Raad schoot een opgezette constructie met een geregistreerd partnerschap af. De twee eigenaren van panden konden de aanslag overdrachtsbelasting niet ontlopen door een geregistreerd partnerschap voor één dag aan te gaan.
In de overdrachtsbelasting wordt de verdeling van een gemeenschap van (onroerende) goederen die is ontstaan door een huwelijk of geregistreerd partnerschap niet als een belastbaar feit gezien. Tijdens de parlementaire behandeling van deze vrijstelling is gewezen op de mogelijkheid overdrachtsbelasting te ontgaan door geregistreerd partnerschap. Dat de staatssecretaris van Justitie geen maatregelen heeft genomen voor bestrijding van deze constructie, betekent niet dat er geen sprake kan zijn van wetsontduiking. De Hoge Raad oordeelde dit in een zaak waarin twee personen beiden voor de onverdeelde helft eigenaar waren van tien onroerende zaken en voor één dag een geregistreerd partnerschap aangingen om van deze lacune in de wet gebruik te maken. Volgens de Hoge Raad had het geregistreerde partnerschap alleen plaatsgevonden om de overdrachtsbelasting te ontgaan. Het partnerschap was voor zo korte tijd aangegaan dat het geen reële praktische betekenis kon hebben. Er was sprake van wetsontduiking. De naheffingsaanslag was terecht opgelegd.
Wet: artikel 3, lid 1, aanhef en letter b Wet BRV
Meer informatie: Hoge Raad, 15 maart 2013, LJN: BY0548
Geef een reactie