Moest de vergoeding aan een dga van het lidmaatschapsgeld voor een club die de economische bedrijvigheid en ontwikkeling van Noord-Nederland bevorderde worden ervaren als beloningsvoordeel? Deze vraag beantwoordde Hof Arnhem-Leeuwarden ontkennend.
Het ging om een dga van een hotelconcern die lid was van een besloten commerciële club. De club had een ballotagecommissie en ondernam activiteiten die gericht waren op de verwezenlijking van het doel. De dga betaalde de lidmaatschapsgelden en kreeg deze belastingvrij vergoed van zijn bv. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat dit juist was. De dga had voldoende aannemelijk gemaakt dat het lidmaatschap in het belang van het hotelconcern was en dit het concern zakelijk voordeel had opgeleverd. Het maakte geen verschil dat de man op persoonlijke titel lid was. De toelatingseisen waren namelijk niet de persoon van het (kandidaat-)lid gericht, maar op diens functie in het bedrijfsleven of het openbaar bestuur. De ballotage was bovendien niet gericht op de persoon, maar op de branche waarin hij actief was. Er was dus naar algemene maatschappelijke opvattingen geen beloningsvoordeel en de vergoeding was niet belast.
Wet: artikel 11 Wet LB (tekst 2008)
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 september 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6630
Geef een reactie