Als een werknemer vóór zijn pensioendatum correspondeert over de manier waarop hij zijn pensioen wil ontvangen, betekent dit niet dat hij dan al zijn pensioen geniet. Er is dan geen reden om het heffingsrecht bij uitzondering aan de werkstaat toe te kennen.
Een Nederlandse man had via zijn Belgische werkgever een pensioenverzekering afgesloten. Op 7 februari 2015 ontving hij een document, een zogeheten fiche. Deze fiche vermeldde 1 mei 2015 als pensioendatum. Op die datum zou de man mogen kiezen tussen een eenmalige uitkering of een gespreide betaling in de vorm van een rente. Op 5 mei 2015 ontving de man een eenmalige uitkering. De man stelt dat hij vanwege de correspondentie met de pensioenverzekeraar en de fiscus het pensioen heeft genoten vóór de pensioendatum. Daardoor zou het heffingsrecht toekomen aan België als werkstaat. Maar Hof Den Bosch ziet geen reden om het begrip uitkering zou ruim op te vatten. De uitkeringsdatum blijft 5 mei 2015, dus na de pensioendatum. Daardoor heeft Nederland het exclusieve heffingsrecht.
Verdrag: art. 18, eerste en derde lid verdrag NL-België
Wet: art. 1.7, tweede lid, onderdeel c en 3.82, onderdeel b Wet IB 2001
Bron: Gerechtshof Den Bosch 28 mei 2020 (gepubliceerd 2 juni 2020), ECLI:NL:GHSHE:2020:1651, 19/00773
Geef een reactie