Wat zijn de fiscale mogelijkheden voor dga’s om vorderingen op hun bv’s af te waarderen en de fiscale gevolgen van kwijtschelden in verband met de coronacrisis?
Door de coranacrisis komen veel schuldenaars in liquiditeitsproblemen waardoor zij hun schulden niet aflossen. Vorderingen kunnen hierdoor in waarde dalen. Mr. Almer de Beer behandelt welke ruimte de coronacrisis biedt voor dga’s om vorderingen op fiscaal af te waarderen en de fiscale gevolgen van het kwijtschelden. Daarbij gaat het hem specifiek om een vordering van dga’s op hun vennootschap. Met name aan deze ‘gelieerde’ vorderingen kleven namelijk fiscaal nogal wat haken en ogen.
Voorziening
De eerste vraag die aan bod komt, is of een ondernemer per ultimo 2019 een fiscale voorziening kan vormen voor vorderingen die al op 31 december 2019 bestonden en door de coronacrisis oninbaar zijn geworden. De Beer meent dat in veel gevallen dit niet mogelijk is. Het aantal besmettingen met het COVID-19 virus beperkte zich eind 2019 nog tot een beperkt aantal gevallen in China. Op dat moment was er nog geen redelijke verwachting dat de situatie zich zou ontwikkelen tot een pandemie met een impact op de economie als thans aan de orde. Voor ondernemingen met een gebroken boekjaar dat eindigt in 2020 kan de zaak uiteraard anders liggen. Hoe verder in het jaar 2020 het boekjaar eindigt, des te meer ruimte is er om de gevolgen van de coronacrisis mee te nemen bij een voorziening.
Zakelijke lening
Het is van belang dat een vordering zakelijk is om fiscaal te kunnen afwaarderen. Kwijtschelding van een waardeloze zakelijke vordering om zakelijke redenen, zal leiden tot winst bij de vennootschap. Onder voorwaarden kan de vennootschap dan een beroep doen op de kwijtscheldingswinstvrijstelling. De winsten zijn dan vrijgesteld voor zover deze de compensabele verliezen overstijgen.
Onzakelijke lening
Leningen van dga’s op hun vennootschap kunnen ook onzakelijke leningen zijn. De Beer benadrukt daarbij dat in principe de Belastingdienst moet bewijzen dat een lening onzakelijk is. Is sprake van een onzakelijke lening, dan is het verlies op de lening ‘als zodanig’ niet aftrekbaar. Een kwijtschelding van een onzakelijke lening is dan een informele kapitaalstorting. Wel zijn er dan onder (strikte) voorwaarden mogelijkheden om het verlies in box 2 te nemen. Maar fiscaal is dat minder aantrekkelijk dan verliesneming in box 1.
Nieuwe lening
De Beer waarschuwt wel voor het verstrekken van nieuwe leningen zonder ‘harde’ zekerheden. Zakelijke derden zullen immers in deze moeilijke tijden niet zo snel bereid zijn een nieuwe lening te verstrekken. Als een dga juist in deze tijd een lening verstrekt aan zijn bv, kan de inspecteur mogelijk stellen dat sprake is van een bodemloze-putlening of een onzakelijke lening. In dat geval is afwaardering fiscaal niet mogelijk. Verliesneming in box 2 is dan onder voorwaarden wel mogelijk (zie hiervoor). Eenzelfde problematiek geldt bij garantstelling.
Belaste schenking?
Stel nu dat de schuldenaar niet de eigen bv is, maar de bv van een familielid. Denk hierbij aan de ouder die een lening verstrekt aan de vennootschap van het kind. Kwijtschelding van de schuld kan dan fiscaal kwalificeren als een schenking aan het kind. Is sprake van een onzakelijke lening? Dan stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat sprake is van een schenking voor de nominale waarde, ook al is de werkelijke waarde dus lager. De Beer vraagt zich echter af of de rechter een kwijtschelding van een waardeloze vordering wel als een schenking aanmerkt. Dus ongeacht of sprake is van een zakelijke dan wel onzakelijke lening. De schenker verarmt namelijk niet door de schenking. Daarover loopt nu een proefprocedure. Ten slotte wijst de Beer erop dat een vrijstelling van schenkbelasting geldt voor een schenking waarmee een schuldenaar zijn schulden kan betalen. Deze vrijstelling is echter niet van toepassing op een kwijtschelding van een schuld.
Wilt u meer weten? Maandag 22 juni 2020 verzorgt mr. Almer de Beer de online cursus afwaarderen en kwijtschelden van vorderingen.
Geef een reactie