Hof Den Haag staat niet toe dat gemeenten dakkapellen van agrarische gebouwen als afzonderlijk te waarderen objecten meenemen in de berekening van de WOZ-waarde.
Een eigenaar van een onroerende zaak die was gebouwd als gemengd agrarisch bedrijf had een geschil met de gemeente over de WOZ-beschikking. De gemeente had onder meer een dakkapel als een afzonderlijk onderdeel betrokken in de waardering. Het hof merkt dit aan als een dubbeltelling. De gemeente had namelijk terecht gewerkt met de taxatiewijzer Agrarische gebouwen met waardepeildatum 1 januari 2015. In deze taxatiewijzer zijn dakkapellen niet opgenomen als afzonderlijke onderdelen die de gemeente in de WOZ-waarde moet opnemen. Het hof leidt hieruit af dat de waarde van eventuele dakkappellen al zijn inbegrepen in de kubieke meterprijs van de woning. Het enige effect dat de aanwezigheid van de dakkapel op de WOZ-waarde heeft, is dat de woning een grotere inhoud heeft. Overigens had de gemeente evenmin rekening gehouden met de slechte marktsituatie in de melkveehouderijsector. Het hof verwerpt de stelling van de gemeente dat de taxatiewijzer Agrarische gebouwen niet voorziet in een correctiemogelijkheid.
Wet: art. 17 Wet WOZ
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 15 augustus 2018 (gepubliceerd 12 september 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:2310
Geef een reactie