Rechtbank Gelderland benutte de bestuurlijke lus om een heffingsambtenaar alsnog en snel een medebelanghebbende beschikking (WOZ) te laten geven voor het juiste jaar.
Belastingrechters zien niet snel aanleiding om de bestuurlijke lus toe te passen. De heffingsambtenaar had er in deze zaak echter een beetje een potje van gemaakt. Wat was het geval? Een vrouw diende in 2015 een verzoek in voor een medebelanghebbende beschikking. De moeder van deze vrouw was namelijk in 2014 overleden. Ze maakte tegelijkertijd, maar te laat, bezwaar tegen de WOZ-beschikking voor 2015. Gelet op deze feiten had het de heffingsambtenaar duidelijk moeten zijn dat het verzoek bedoeld was voor 2014, oordeelde Rechtbank Gelderland. De heffingsambtenaar nam het verzoek als bezwaar (!) in behandeling en gaf daardoor een nieuwe WOZ-beschikking voor 2015. Ook het bezwaar behandelde hij verkeerd. De rechtbank wilde de zaak niet zelf afdoen, omdat er door de foute gang van zaken geen goede informatie was over de waarde op de waardepeildatum 1 januari 2013. De rechtbank besloot daarom de bestuurlijke lus toe te passen. De heffingsambtenaar moet binnen vier weken alsnog een waarde bepalen en onderbouwen. Voor de waardering gaf de rechtbank hem bovendien nog aanwijzingen.
Wet: artikel 8:51a Awb en artikel 28 WOZ
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 22 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3899
Geef een reactie