Rusland heeft met ingang van 1 januari 2022 het belastingverdrag met Nederland opgezegd. De verdragsloze situatie, die vanaf dat moment ontstaat, heeft fiscale consequenties voor belastingplichtigen met financiële/economische banden met Rusland. Op het Forum Fiscaal Dienstverleners staat een overzicht met de belangrijkste gevolgen.
Dividend
Inkomend
Op in Nederland ontvangen deelnemingsdividend uit Rusland, blijft de deelnemingsvrijstelling van toepassing (tenzij er sprake is van een niet kwalificerende beleggingsdeelneming zoals bedoeld in artikel 13, lid 9 van de Wet Vpb). Maar op de dooruitdelingsfaciliteit van artikel 11 van de Wet op de Dividendbelasting kan over 2022 en volgende jaren geen beroep meer worden gedaan (zie ook hierna onder ‘Russische bronbelastingen’).
Uitgaand
Keert een in Nederland gevestigde vennootschap dividend uit aan een in Rusland gevestigd lichaam, dan is de inhoudingsvrijstelling niet meer van toepassing. Over dividenduitkeringen naar Rusland is dus vanaf 1 januari 2022 steeds dividendbelasting (15%) verschuldigd. Wordt het dividend uitgekeerd aan een tussen Nederland en Rusland geschoven lichaam, gevestigd in een land waarvoor de inhoudingsvrijstelling wel geldt, dan is er mogelijk sprake van misbruik en zal moeten worden onderzocht of belastingheffing op grond van artikel 4, lid 3, letter c van de Wet op de Dividendbelasting aan de orde is.
Russische bronbelastingen (op rente, dividend, royalty’s)
Rusland kan vanaf 1 januari 2022 hoge bronbelastingen heffen over de vergoedingen die aan Nederlandse inwoners worden betaald; er is geen verdrag meer dat het percentage beperkt.
De Russische bronbelasting kan vervolgens niet meer worden verrekend met in Nederland te betalen belasting over jaren vanaf 2022. Er is immers geen verdrag meer dat in voorkoming van dubbele belasting voorziet en aangezien Rusland geen ontwikkelingsland is, is ook het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 niet van toepassing.
Naar Nederlands recht opgerichte vennootschappen met feitelijke leiding in Rusland
Onder het belastingverdrag (tot en met 31 december 2021) werden deze vennootschappen aangemerkt als inwoner van Rusland (als gevolg van de tiebreaker van artikel 4 lid 3 van het verdrag), en waren zij slechts beperkt binnenlands belastingplichtig (op grond van de vestigingsplaatsfictie van artikel 2, lid 4 van de Wet op de Vpb). Dividenduitkeringen door een dergelijke vennootschap waren niet onderworpen aan Nederlandse dividendbelasting.
Aangifte vennootschapsbelasting
Vanaf 1 januari 2022 worden deze vennootschappen onbeperkt binnenlands belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Mogelijk ontvingen betreffende vennootschappen geen uitnodiging tot het doen van aangifte meer. Over 2022 en volgende jaren zal weer een aangifte vennootschapsbelasting moeten worden ingediend. Als deze uitnodiging niet wordt ontvangen van de Belastingdienst, dan moet een dergelijke vennootschap zelf om een aangifte vennootschapsbelasting vragen. De mogelijkheid van ontheffing van aangifteplicht op grond van onderdeel 3 van het besluit van 19 maart 2019, nr. 2019-30576, is niet meer van toepassing in deze situatie.
Objectvrijstelling
Bij de meeste vennootschappen zal de objectvrijstelling van artikel 15e, lid 2, letter b van de Wet Vpb kunnen worden toegepast, omdat de vennootschap beschikt over een vaste inrichting in Rusland. Maar allereerst zal moeten worden vastgesteld of er inderdaad sprake is van een vaste inrichting zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, letter b van de Wet Vpb. Als dat het geval is, dan moet vervolgens worden bepaald welke vermogensbestanddelen en inkomsten/uitgaven aan deze vaste inrichting kunnen worden toegerekend, en welke inkomensbestanddelen aan de Nederlandse vennootschapsbelasting zijn onderworpen.
Dividendbelasting
Omdat de naar Nederlands recht opgerichte vennootschappen met feitelijke leiding in Rusland vanaf 1 januari 2022 weer inwoner zijn van Nederland, is de Wet dividendbelasting weer van toepassing op dividend dat door deze vennootschappen wordt uitgekeerd. Het zal afhankelijk zijn van de betreffende situatie of dividendbelasting is verschuldigd. Daarbij is onder andere van belang wie de opbrengstgerechtigde is, waar deze woont of is gevestigd en of er een belastingverdrag van toepassing is.
Afspraken/verklaringen/vergunningen
Afspraken c.q. rulings waarin het verdrag met Rusland een rol speelt, vervallen met ingang van 1 januari 2022. Afgegeven vergunningen – voor het niet verschuldigd zijn van dividendbelasting – vervallen met ingang van 1 januari 2022. Er worden geen verdragswoonplaatsverklaringen meer afgegeven vanaf 1 januari 2022.
Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 14 oktober 2021
Geef een reactie