De gedachte achter een deelneming is dat deze wordt gezien als een verlengstuk van de moedermaatschappij. Als de deelneming wordt geliquideerd is het niet meer mogelijk om de aanwezige verliezen te compenseren met eventuele positieve resultaten van de toekomst. Om hieraan tegemoet te komen is de liquidatieverliesregeling ontstaan. Door middel van deze regeling kan de houdster het liquidatieverlies van de deelneming ten laste brengen van de belastbare winst.
In beginsel vallen de resultaten uit een deelneming bij de moedermaatschappij onder de deelnemingsvrijstelling. Als een holding een deelneming liquideert en daarbij een verlies ontstaat, valt dit liquidatieverlies onder voorwaarden echter niet onder de deelnemingsvrijstelling. In de praktijk gaat het vaak om maatschappijen die al langer verliezen hebben geleden en dus een aanzienlijk bedrag aan te verrekenen verliezen hebben opgebouwd.
Voorwaarden voor aftrek
Om een liquidatieverlies in aanmerking te nemen, moet zijn voldaan aan een tweetal voorwaarden:
- er moet sprake zijn van een deelneming;
- de deelneming moet civielrechtelijk worden geliquideerd.
Omvang liquidatieverlies
Het in aanmerking te nemen liquidatieverlies wordt gesteld op het opgeofferde bedrag minus het totaal van de liquidatie-uitkeringen. Het opgeofferde bedrag is in beginsel de verkrijgingsprijs van de deelneming vermeerderd met eventuele kapitaalstortingen en verminderd met eventuele terugbetalingen van kapitaal. Dit bedrag moet worden vermeerderd met:
- het op de afgewaardeerde vordering teruggenomen afwaarderingsverlies;
- de vrijgevallen opwaarderingsreserve in verband met de omzetting van een afgewaardeerde vordering op de deelneming;
- positieve voordelen uit hoofde van de deelneming die niet onder de deelnemingsvrijstelling vallen vanwege een aandelenfusie, splitsing of juridische fusie;
- een negatief saldo van de positieve en de negatieve bedragen aan winst uit een andere staat dat is doorgeschoven naar een buitenlands lichaam; en
- waardeveranderingen door een ‘earn-out’-regeling.
Als de deelneming binnen het concern is overgedragen en de deelneming vervolgens wordt ontbonden, wordt het opgeofferde bedrag beperkt. Het opgeofferde bedrag is in beginsel hoogstens gelijk aan het bedrag dat is betaald door de overdrager.
Liquidatie-uitkeringen
Normaal gesproken is de liquidatie-uitkering de slotuitkering die de moedermaatschappij krijgt van de deelneming. Om te voorkomen dat de maatschappijen de liquidatie-uitkering kunstmatig laag houden, moet men enkele correcties toepassen. Zo wordt het totaal van de liquidatie-uitkeringen op zijn minst gesteld op het bedrag aan positieve voordelen dat de moedermaatschappij met toepassing van de deelnemingsvrijstelling heeft genoten in:
- het jaar waarin de ontbonden dochtermaatschappij haar onderneming (nagenoeg) geheel heeft gestaakt;
- de vijf daaraan voorafgaande jaren;
- de vijf daaropvolgende jaren; en
- het zesde tot en met het tiende jaar voorafgaande aan het jaar waarin de onderneming is gestaakt, mits de deelneming in dat jaar een commercieel verlies leed.
Tijdstip
Het verlies kan pas in aanmerking worden genomen op het tijdstip waarop de vereffening van de dochtermaatschappij is voltooid. Daarnaast moet dan nog zijn voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- Het recht op verliesverrekening is definitief verloren gegaan. In beginsel moet dit ook bekend zijn.
- De onderneming van het ontbonden lichaam is geheel gestaakt of wordt (gedeeltelijk) voortgezet door een ander dan de holding of een verbonden lichaam. Deze omstandigheid moet bekend zijn.
- De omvang van het liquidatieverlies is bekend.
Geef een reactie