Onder voorwaarden kan de werkgever een werknemer een onbelaste vergoeding geven voor de inrichting van de werkruimte thuis. De voorwaarden zijn – zoals altijd – cruciaal en waren onlangs geschilpunt bij Rechtbank Den Haag.
Zelfstandige werkruimte
Rechtbank Den Haag oordeelde dat de criteria die gelden voor een belangvrije vergoeding van een werkruimte thuis, ook gelden voor de inrichting van zo’n werkruimte. Het moet dus gaan om een zelfstandige werkruimte, wil de vergoeding voor de inrichting onbelast blijven. In het bericht ‘Onzelfstandige werkruimte is belast’ leest u meer over de strenge eisen die worden gesteld aan een werkruimte om te kunnen kwalificeren als zelfstandig.
Alleen inrichting
Volgens de rechter liet de aanhef van het eerste lid van artikel 30 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zich niet anders lezen dan dat een belastingvrije vergoeding voor een werkkamer en voor de inrichting daarvan, niet mogelijk is, tenzij de werkkamer aan het zelfstandigheidcriterium voldoet. Voor het standpunt van de werkgever dat dit criterium niet zou gelden als alleen een vergoeding voor de inrichting wordt verstrekt, vond de rechter in de tekst van deze bepaling geen steun.
Voorwaarden
Als een werkgever geen gebruik maakt van de werkkostenregeling, kan hij een vergoeding van € 1815 geven voor de inrichting van de werkruimte thuis. Hij kan de inrichting ook tot dat bedrag verstrekken of ter beschikking stellen. De inrichting hoort dan niet tot het loon als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- Er is een gedagtekend schriftelijk contract tussen de werkgever en de betrokken werknemer. Dit contract moet worden bewaard bij de loonadministratie.
- In het contract zijn de naam en het adres van de werknemer vastgelegd.
- Het contract bevat de dag of dagen in de week waarop de werknemer in de werkruimte thuis werkt.
- Per 5 kalenderjaren mag niet meer dan € 1.815 inclusief btw (waarde in het economische verkeer) onbelast worden vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld.
- De werknemer werkt ten minste eenmaal per week tijdens de gebruikelijke werktijd voor de vervulling van zijn dienstbetrekking in de werkruimte met behulp van bijvoorbeeld een telefoon of computer, zonder dat hij naar de arbeidsplaats buiten de woning reist.
- De inrichting van de werkruimte voldoet aan de eisen van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Arbeidsomstandighedenbesluit
Volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit moet de inrichting van de werkruimte aan de volgende eisen voldoen:
- De werkruimte van een thuiswerker is zodanig ingericht, dat de werknemer zo veel mogelijk zittend en op een ergonomisch verantwoorde manier zijn werk kan doen.
- In de werkruimte zijn de nodige voorzieningen voor kunstverlichting aanwezig.
Wet: artikel 11, eerste lid, onderdeel q, onder 1 en 2 Wet LB 1964 (tekst 2010) en artikel 30, eerste lid URLB 2001 (tekst 2010)
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 22 februari 2013 (gepubliceerd op 21 maart 2013), LJN: BZ5101
Geef een reactie