Een compromis die de fiscus sluit met een belastingplichtige kan op grond van het gelijkheidsbeginsel ook (deels) gelden voor een ex-aandeelhouder. Zo blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland.
In 2003 opende een in Miami gevestigde wereldwijd opererende advocaten- en belastingadvieskantoor een vestiging in Amsterdam. De Nederlandse partners hielden hun belang in deze Florida Professional Association (PA) via een persoonlijke houdstervennootschap. Het winstaandeel in de PA werd toegerekend aan de persoonlijke houdstervennootschappen. Belanghebbende was van 2005 tot en met 2011 een van die persoonlijke houdstervennootschappen. De Belastingdienst Limburg en later de Belastingdienst Amsterdam sloten op een gegeven moment een compromis met de PA. Belanghebbende betoogde dat met de fiscus was afgesproken dat de aandeelhouders/partners van de PA 20% van hun winstaandeel onder de aftrek elders belast konden brengen. De mate waarin over het winstaandeel feitelijk belasting was of zou worden geheven in de VS was niet van belang. In geschil was primair of op basis van een afspraak dan wel op grond van het vertrouwensbeginsel 20% van het winstaandeel in de PA als aftrek elders belast in aanmerking kon worden genomen.
Vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel
Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel faalde. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende geen vertrouwen kon ontlenen aan het in 2012 gesloten compromis omdat zij niet meer verbonden was aan de PA als aandeelhouder/partner. Zij was evenmin akkoord gegaan met het compromis. Belanghebbende kon ook niet vertrouwen ontlenen aan uitlatingen van de PA naar haar partners toe en evenmin het optreden van de inspecteur ten aanzien van andere belastingplichtigen. Het subsidiaire betoog van belanghebbende slaagde wel. Zij maakte op grond van het gelijkheidsbeginsel voor de doorgeschoven buitenlandse winst aanspraak op het in het compromis bepaalde winstpercentage van 15, in plaats van het door de inspecteur gehanteerde percentage van 10. Belanghebbende moest op gelijke voet worden behandeld als de andere partners in de PA. Dat zij niet gebonden was aan het compromis omdat de PA daarbij niet namens haar had opgetreden, deed er niet toe. In die jaren verkeerde belanghebbende in gelijke omstandigheden als de andere partners. Uit het compromis bleek tevens dat het de bedoeling van de inspecteur was dat ook de ex-partners van PA zich hieraan zouden verbinden. Belanghebbende kreeg als gevolg hiervan een hogere aftrek elders belast.
Wet: artikel 25, lid 2, van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met de VS
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 19 juli 2017, (gepubliceerd op 26 juli 2017), ECLI:NL:RBNHO:2017:5794
Geef een reactie