Volgens Hof Amsterdam is het overleggen van een definitieve jaarrekening onvoldoende bewijs als deze definitieve versie volledig gelijk is aan een eerder ingediende conceptversie die evenmin voldoende bewijs vormde.
Een bedrijf had nagelaten zijn aangifte vennootschapsbelasting over 2011 in te dienen. De inspecteur legde het bedrijf daarom een positieve ambtshalve aanslag op. Het bedrijf vond dat onterecht, omdat volgens een herziene conceptjaarrekening een fiscaal verlies was geleden. Dit concept was ook overlegd tijdens de beroepsprocedure voor Rechtbank Noord-Holland. De rechtbank vond dat het bedrijf daarmee niet had voldaan aan zijn zware bewijslast. De conceptjaarrekening was immers slechts een (voorlopige) weergave van de feiten die de accountant als zodanig had aangeduid. Ook bevatte het concept geen accountantsverklaring. De rechtbank verklaarde het beroep van het bedrijf ongegrond.
Definitieve versie gelijk aan concept
Het bedrijf ging vervolgens in hoger beroep en legde daarbij de definitieve jaarrekening over. Het hof constateerde dat de definitieve jaarrekening post voor post gelijk was aan de herziene conceptversie. Volgens het hof had de rechtbank terecht geoordeeld dat het bedrijf met het overleggen van de conceptversie niet had voldaan aan zijn bewijslast. Het hof vond daarom dat de definitieve jaarrekening evenmin voldoende bewijs opleverde. Dit was te meer het geval nu de accountant had verklaard dat de aard van zijn werkzaamheden van een zodanige aard was dat hij geen zekerheid over de getrouwheid van de jaarrekening kon verstrekken. Ten slotte had de Belastingdienst naar aanleiding van de conceptjaarrekening diverse vragen gesteld die het bedrijf niet had beantwoord. Het hof oordeelde dat het bedrijf in het hoger beroep evenmin had voldaan aan zijn bewijslast en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
Wet: artikel 27e, eerste lid AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam 1 augustus 2017 (gepubliceerd 3 januari 2018), ECLI:NL:GHAMS:2017:5403
Geef een reactie