Als een aandeelhouder als borgsteller optreedt voor zijn bv en daardoor een regresvordering op de bv verkrijgt, kan hij onder voorwaarden een afwaardering van deze vordering aftrekken. Hof Arnhem stelt dat een aandeelhouder zo’n verlies ook kan opvoeren als hij door het aangaan van een derdenhypotheek een met een borgsteller vergelijkbare positie inneemt.
Dit was het geval met een man die indirect alle aandelen bezat in een bv. De bv had van een bank rekening-courant krediet gekregen. Bij wijze van zekerheidstelling had de aandeelhouder in 2002 en 2007 hypotheekrechten gevestigd op zijn woning ten gunste van de bank. In 2008 verkocht hij zijn woning waarbij hij een deel van de verkoopopbrengst aan de bank betaalde ten behoeve van zijn bv. De man kreeg hierbij geen regresvordering op zijn bv, omdat de kredietovereenkomst hem niet dwong de verplichtingen van zijn bv na te komen. Als verstrekker van een zogeheten derdenhypotheek was hij zelf geen medeschuldenaar.
Subrogatie
Wel was hier sprake van subrogatie: de vordering van de bank op de bv ging over op de aandeelhouder. Het hof vond dat deze vordering onder het regime van de terbeschikkingstelling viel. Deze vordering hield immers rechtstreeks samen met de zekerheid en bevoegdheden die aan de bank waren verstrekt. De verplichting van de aandeelhouder om een verkoop van zijn woning toe te staan was al ontstaan bij het vestigen van het hypotheekrecht in 2007. In dat jaar mocht de man daarom een afwaarderingsverlies nemen en daarvoor een voorziening vormen ten laste van zijn werkzaamheidsvermogen.
Wet: artikel 6:150, onderdeel b BW en artikel 3.92, eerste lid onderdeel a IB 2001
Meer informatie: Hof Arnhem, 29 januari 2013 (gepubliceerd 7 februari 2013), LJN: BZ0976
Geef een reactie