De Hoge Raad oordeelt dat in een geautomatiseerd bestel- en kassasysteem ingevoerde detailgegevens over bestellingen en afrekeningen tot de administratie behoren. Deze gegevens moet de ondernemer bewaren als deze voor de heffing van belasting van belang zijn.
Een bv dreef een horecaonderneming, een lunchroom tot 20.00 uur en vanaf dat tijdstip tot sluitingstijd een bar/nachtclub. Zij maakte voor het bijhouden van bestellingen en ontvangen vergoedingen gebruik van een geautomatiseerd kassasysteem. Daarbij werden per kassa bestellingen en afrekeningen vastgelegd in zogeheten journals. Tegen sluitingstijd voegde het kassasysteem deze journals van alle kassa’s samen tot een journalbestand. Het kassasysteem wiste de detailgegevens van de bestellingen en afrekeningen na veertien dagen automatisch. Daarna waren alleen nog de totalen van de bestellingen en afrekeningen te raadplegen. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende de administratie- en bewaarplicht geschonden. Daarom heeft hij een informatiebeschikking vastgesteld. Hof Den Haag deelt de zienswijze van de inspecteur.
Detailgegevens bestellingen en afrekeningen bewaren
In cassatie heeft belanghebbende ook geen succes. Volgens de Hoge Raad staat namelijk vast dat de detailgegevens van bestellingen en afrekeningen niet door de bv zijn bewaard. Dit feit rechtvaardigt in beginsel de vaststelling door het hof dat niet is voldaan aan de administratieve verplichtingen van art. 52 AWR. Het hof oordeelde voorts dat de administratie van de bv geen gegevens bevat die het mogelijk maken binnen een redelijke termijn controle van de volledigheid van de omzetverantwoording van de bv uit te oefenen. De Hoge Raad laat ook dit feitelijke oordeel van het hof intact en verklaart het cassatieberoep ongegrond.
Wet: art. 52 AWR
Geef een reactie