Scheldt een bv de kinderen van haar aandeelhouders hun schuld kwijt op grond van niet-zakelijke motieven? Dan vormt die kwijtschelding een verkapte winstuitdeling.
De enig bestuurder van een bv hield samen met zijn partner alle aandelen in een bv. In het jaar 2016 schold de bv de twee zonen van haar aandeelhouders hun schulden aan de bv kwijt. De bv had namelijk die zonen zo’n tien jaar geleden gelden verstrekt voor de aankoop van velgen uit China. Zowel de Belastingdienst als rechtbank Zeeland-West-Brabant meent dat deze kwijtschelding niet heeft plaatsgevonden om zakelijke redenen. Beide broers hebben voldoende verdiencapaciteit om hun schulden aan de bv af te lossen. De bv en haar aandeelhouders stellen wel dat de bv maar op één zoon een vordering had. De rechtbank vindt deze stelling echter niet aannemelijk, omdat deze pas in de beroepsfase wordt ingenomen.
Kwijtschelding op basis van aandeelhoudersmotieven
Net zoals de inspecteur constateert de rechtbank dat de kwijtschelding uit aandeelhoudersmotieven heeft plaatsgevonden. De bv en haar aandeelhouders moeten zich daar ook bewust van zijn geweest. De Belastingdienst heeft daarom volgens de rechtbank terecht de aftrek van de afwaardering van de vordering van de bv op de zonen geweigerd. Daarnaast is terecht aan beide partners de helft van deze verkapte winstuitdeling als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
Wet: art. 2.17 en 4.12, onderdeel a Wet IB 2001 en art. 10, eerste lid, onderdeel a Wet Vpb 1969
Bronnen: Rechtbank Zeeland West-Brabant 23 september 2022 (gepubliceerd 11 oktober 2022), ECLI:NL:RBZWB:2022:5572, BRE 20/4747, Rechtbank Zeeland West-Brabant 23 september 2022 (gepubliceerd 11 oktober 2022), ECLI:NL:RBZWB:2022:5573, BRE 21/1104 en Rechtbank Zeeland West-Brabant 23 september 2022 (gepubliceerd 11 oktober 2022), ECLI:NL:RBZWB:2022:5574, BRE 21/1105
Geef een reactie