Onder beheer van door derden verleende kredieten vallen ook handelingen die als één samengestelde dienst worden verricht voor kredietverleners. Deze handelingen vormen belaste prestaties voor de omzetbelasting. Dit heeft de Hoge Raad geoordeeld.
In deze zaak kreeg een bv die diensten verrichtte voor kredietverleners naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd, omdat zij volgens de inspecteur geen vrijgestelde prestaties verrichtte. De bv beschikte over een systeem waarin gegevens werden verwerkt die van belang waren voor het sluiten en uitvoeren van hypothecaire leningen. De bv stelde dit systeem ter beschikking aan diverse kredietverstrekkers. Daarnaast zorgde de bv onder meer voor het uitbetalen en innen van gelden, het passeren en controleren van akten en het behandelen van de lening in de breedste zin van het woord. De bv meende dat deze handelingen vrijgesteld waren van omzetbelasting. De Hoge Raad stelde voorop dat deze handelingen moesten worden aangemerkt als één enkele economische prestatie. Het was namelijk zowel voor de bv als voor de kredietverleners van belang dat de activiteiten gecombineerd werden verricht. Ook het beroep van de bv op de bankenresolutie faalde. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de kredietverstrekkers het beheer van de door hen verstrekte leningen hadden uitbesteed aan de bv. Er was dus sprake van beheer van kredieten door een ander dan degene die deze had verleend. Deze handeling was niet vrijgesteld van omzetbelasting. De inspecteur had dus terecht naheffingsaanslagen opgelegd aan de bv.
Wet: artikel 11, lid 1, onderdeel j Wet OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:838
Geef een reactie