Een directeur die middellijk ook minderheidsaandeelhouder is van de bv, heeft recht op een WW-uitkering. Er is sprake van een contractuele gezagsverhouding als hij kan worden ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Dit bevestigde de Centrale Raad van Beroep.
Een directeur van een bv was middellijk ook minderheidsaandeelhouder van deze bv (het ging dus niet om een directeur-grootaandeelhouder). Na het faillissement van de bv weigerde het UWV een WW-uitkering toe te kennen, omdat er geen reële gezagsverhouding zou hebben bestaan. De Centrale Raad van Beroep kwam echter tot een ander oordeel. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is bij de beoordeling van de vraag of tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon een gezagsverhouding bestaat niet van belang welke personen deel uitmaken van het orgaan van de rechtspersoon dat instructies aan die natuurlijke persoon kan geven. Of materieel sprake is van een gezagsverhouding is bij die beoordeling niet relevant. Dit betekent dat de statutair bestuurder/directeur van een bv, ook indien deze doorslaggevende zeggenschap heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders van die vennootschap, voor die bv werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst als hij zich verbonden heeft die werkzaamheden tegen loon te verrichten. Omdat in deze zaak vaststond dat de directeur op grond van de statutaire bepalingen ontslagen kon worden door de algemene vergadering van aandeelhouders, en er dus sprake was van een contractuele gezagsverhouding tot de ava, leidde dit tot de conclusie dat de directeur in een gezagsverhouding stond tot de bv. Hij was voor de WW aan te merken als werknemer.
Meer informatie: Centrale Raad van Beroep, 22 januari 2014 (gepubliceerd op 30 januari 2014), ECLI:NL:CRVB:2014:227
Geef een reactie