Als een ondernemer ook werkzaamheden in dienstbetrekking verricht, zal de fiscus vooral kijken of meer tijd is besteed aan de onderneming dan aan de werkzaamheden in loondienst. De woon-werkverkeeruren in het kader van die werkzaamheden kunnen volgens Rechtbank Den Haag soms buiten beschouwing worden gelaten.
Dit werkte in het voordeel van een DJ die ook in loondienst werkzaam was als hoofd ICT. In 2011 had deze ondernemer 1.335 uur, inclusief reistijd, besteed aan zijn activiteiten als DJ. Daarnaast had hij 1.316 uur besteed aan zijn werkzaamheden in dienstbetrekking. Zijn reistijd in verband met die werkzaamheden was 170 uur. De fiscus weigerde de toepassing van de zelfstandigenaftrek, omdat de man – inclusief de woon-werkverkeeruren – meer tijd had besteed aan de werkzaamheden in loondienst dan aan zijn onderneming. De rechtbank was het met de ondernemer eens dat de woon-werkverkeeruren in dit geval buiten beschouwing moesten worden gelaten. De rechter wees de inspecteur erop dat de reistijd naar de DJ-optredens onderdeel was van betaalde opdrachten en dat de ondernemer vrij was daarmee rekening te houden bij het bepalen van zijn prijs. De woon-werkverkeeruren hadden in dit geval een ander karakter. Deze uren maakten geen deel uit van de arbeidsovereenkomst tussen de man en zijn werkgever. Die uren waren volgens de werkgever niet aan te merken als werktijd en de man kreeg voor deze uren evenmin betaald. Er was dus geen aanleiding voor een analoge kwalificatie van deze uren aan de reistijd in het kader van de onderneming. De fiscus had de toepassing van de zelfstandigenaftrek dus ten onrechte afgewezen.
Wet: artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a en artikel 3.76, eerste lid, van de Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 1 mei 2015, ECLI:NL:RBDHA:2014:15314
Geef een reactie