Degene die schenkingen ontvangt in 2013 en 2014 kan volgens de rechtbank de verruimde schenkingsvrijstelling voor eigen woning in het kader van de tijdelijke regeling van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 slechts in één kalenderjaar toepassen.
Op 4 juli 2014 ontving een vrouw een schenking van € 20.390, waarmee zij een gedeelte van haar hypothecaire lening voor haar woning mee afloste. Op 18 november 2013 had de vrouw ook al een bedrag ontvangen van € 20.300. Voor deze schenking had de vrouw een beroep gedaan op de eenmalige verruimde vrijstelling schenkbelasting voor schenking van een eigen woning. De inspecteur honoreerde het beroep op die vrijstelling.
Wettekst is duidelijk
In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is de toepassing van de verruimde vrijstelling schenkbelasting voor de ontvangen schenking van 4 juli 2014. Volgens de rechtbank staat in de wettekst expliciet dat de verruimde vrijstelling geldt ‘voor één kalenderjaar’. Dat de vrijstelling voor meerdere jaren zou gelden kan de rechtbank ook niet herleiden uit de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van de tijdelijk verruimde vrijstelling schenkbelasting, zoals die gold van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014. Bovendien hebben Hof Amsterdam op 3 juli 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3292 en Hof Den Haag op 24 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1521, eerder al beslist dat een begiftigde van de verruimde schenkingsvrijstelling slechts in één kalenderjaar gebruik kan maken. Voor de ontvangen schenking op 4 juli 2014 mag de vrouw de verruimde vrijstelling schenkbelasting niet toepassen. Vanwege de duur vanaf indiening van het bezwaarschrift tot de uitspraak van de rechtbank, heeft de vrouw wel recht op een vergoeding van immateriële schade en een forfaitaire proceskostenvergoeding.
Wet: art. 33a SW 1956 (tekst 2014)
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 13 november 2018 (gepubliceerd 14 mei 2019), ECLI:NL:RBNNE:2018:5620
Geef een reactie