In het onlineprogramma Tax Talks is mr. Almer de Beer dieper ingegaan op de overdracht van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon als onderdeel van een bedrijfsopvolging. Advocaat-generaal Wattel heeft al geconcludeerd dat zo’n aandelenoverdracht onder voorwaarden moet zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De Hoge Raad moet nog daarin meegaan, dus voorlopig is het beter om het nu te laten bij een proefschenking.
Voor een beknopte samenvatting van de zaak, zie: ‘A-G wil dat aandelen OZR ook vrij van OZB zijn te schenken' en NTFR 2018/1478. De Beer wijst erop dat de overdracht van een IB-onderneming met vastgoed onder voorwaarden is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Voor deze vrijstelling is wel vereist dat de onroerende zaken dienstbaar zijn aan de IB-onderneming. Men moet dus eerst constateren dat de vastgoedactiviteiten kwalificeren als ondernemingsactiviteiten. Bij projectontwikkeling is al snel sprake van een onderneming, bij verhuur zal de inspecteur vaak menen dat dit niet het geval is. In de rechtspraak blijkt dat de rechter ook verhuur als ondernemingsactiviteit bestempelt als de activiteiten verder gaan dan normaal vermogensbeheer. Ook is het maar een beperkte groep van verkrijgers die beroep kunnen doen op de vrijstelling: kinderen, kleinkinderen, broers of zussen of hun echtgenoten e.d. van de ondernemer. Als de ondernemer een rechtspersoon is, kan men volgens de wettekst geen beroep doen op de vrijstelling bij bedrijfsopvolging. De Beer stelt dat men echter ook moet kijken naar het doel en de strekking van de wet. Daarbij gaat het zowel om de bedrijfsopvolgingsregeling als om de gelijktrekking van een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) met een onroerende zaak. De achtergrond van de gelijktrekking is om misbruik door het tussenschuiven van een rechtspersoon te voorkomen. Advocaat-generaal (A-G) Wattel stelt – geheel terecht volgens de Beer – dat de fiscus de gelijktrekking ook niet ruimer moet toepassen.
Indirecte verkrijging vastgoed
Nu is een indirecte verkrijging van vastgoed vrijgesteld van overdrachtsbelasting als een directe verkrijging van het vastgoed van de OZR ook vrijgesteld zou zijn. De Beer stelt dat men daarbij de vennootschap als het ware transparant moet maken. Men moet de onroerende zaken toerekenen aan de natuurlijk persoon-aandeelhouder van de vennootschap. De verkrijger kan dan vol onder de vrijstelling vallen als hij voor de rest voldoet aan de voorwaarden. Dat betekent echter ook dat hij moet voldoen aan de voortzettingsvereisten. Hij (bij indirecte gevallen: de B.V.) moet de onderneming dus minimaal drie jaar voortzetten en de verkrijger moet de aandelen minstens drie jaren aanhouden. De presentatrice van Tax Talks, mr. Charlotte Fokker geeft ten slotte als praktische tip dat wie zekerheid wil hebben een proefschenking van één aandeel moet doen en eventueel een proefprocedure voeren. De Hoge Raad moet immers nog zijn oordeel vellen.
Wet: artt. 4 en 15, eerste lid, onderdeel b WBRV 1970
Bekijk hieronder een compilatie van de uitzending.
Meer informatie?
Bent u nog geen abonnee? Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 49!
Geef een reactie