Betaalt een dga een schadevergoeding aan de curatoren van gefailleerde B.V’s waarmee zijn werkgever een overeenkomst heeft gesloten? Dan is die vergoeding niet aan te merken als negatief loon. De vergoeding houdt immers onvoldoende verband met de (fictieve) dienstbetrekking van de dga met de B.V.
Nadat alle vennootschappen in een groep failliet werden verklaard, besloot de directeur van een van die B.V.s met de in de gefailleerde B.V.’s gedreven ondernemingen een doorstart te maken in een lege B.V. Hij sloot als directeur-grootaandeelhouder (dga) van die nieuwe B.V. een koopovereenkomst met een derde inzake de aandelen. Een paar dagen later sloot de B.V. een overeenkomst met de curatoren van de gefailleerde B.V.’s inzake de overname van de activa. De dga betaalde vanwege niet-nakoming van de activa-overeenkomst een schadevergoeding van € 166.000 aan de curatoren. Hij meende dat deze betaling conform de Hoge Raad-arresten van 17 april 1957 en 27 september 2000 was aan te merken als negatief loon. De inspecteur was het daar niet mee eens. De dga stapte naar de rechter. De rechter stelde voorop dat bij de beoordeling of sprake is van negatief loon, onder meer van belang is of de schadevergoeding voldoende verband houdt met de (fictieve) dienstbetrekking van belanghebbende met de B.V. In tegenstelling tot de aangehaalde Hoge Raad-arresten was de schadevergoeding in dit geval niet voldaan aan de curatoren van de werkgever, maar aan de curatoren van de gefailleerde B.V’s waarmee de werkgever van belanghebbende een overeenkomst had gesloten. Daarnaast faalde ook de stelling van belanghebbende dat de betaling dan wel als negatief resultaat uit overige werkzaamheden was aan te merken. Het tegen vergoeding, bestaande in de koopsom voor de aandelen en de overname van de schuld van belanghebbende aan de B.V. en het meewerken aan de verwerving van de failliete boedel, was niet aan te merken als een werkzaamheid.
Wet: artikelen 3.92 en 3.94 Wet IB
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 24 februar1 2017 (gepubliceerd op 2 maart 2017), ECLI:NL:RBNHO:2017:1063
Geef een reactie