Tot en met 2012 viel een herinvesteringsreserve niet vrij in de winst als belangenwisseling, herinvestering en vervreemding plaatsvonden in hetzelfde boekjaar. Per 2013 is deze wetgeving aangescherpt.
Door het Belastingplan 2013 is de antimisbruikbepaling van de herinvesteringsreserve (HIR) gewijzigd en aangescherpt. Tot en met 2012 werd in artikel 12a Wet vennootschapsbelasting (vpb) bepaald dat een HIR aan de winst moest worden toegevoegd als deze reserve op het moment van de belangenwijziging al was gevormd. Uit jurisprudentie bleek echter dat als een herinvestering plaatsvindt in het boekjaar van de vervreemding, helemaal geen HIR wordt gevormd. De HIR wordt pas gevormd aan het eind van het boekjaar.
Volgens Hof Arnhem leidde de letterlijke toepassing van artikel 12a Wet vpb ertoe dat als de vervreemding en herinvestering in hetzelfde boekjaar plaatsvond en er dus geen HIR werd gevormd, een belangenwijziging in dat boekjaar niet leidde tot toepassing van dit artikel. De wetgever was zich volgens het hof bewust van deze lacune maar heeft nagelaten deze te repareren. De duidelijke wettekst leidde ertoe dat de reserve niet aan de fiscale winst hoefde te worden toegevoegd. Dit bepaalde het hof in een zaak waarin binnen het boekjaar (kalenderjaar 2008) zowel de herinvestering als de vervreemding plaatsvond en bovendien het uiteindelijke belang in de vennootschap in belangrijke mate wijzigde.
Wet: artikel 12a Wet vpb (tekst 2012), artikel 3.54 Wet IB
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 4 december 2012 (gepubliceerd op 11 januari 2013), LJN: BY8171
Geef een reactie