Zo lang een vennootschap haar onderneming wil voortzetten, mogen haar bestuurders in beginsel zelf bepalen welke schudeisers zij het eerst betalen. Tot dit oordeel komt Rechtbank Gelderland.
Een holding bezat 50% van de aandelen in een vennootschap, maar was de enige bestuurder van het bedrijf. In maart 2016 kwam het tot een ontbinding van de vennootschap. Op dat moment was een bedrag van bijna € 250.000 aan loon- en omzetbelastingschulden onbetaald gebleven. Volgens de ontvanger van de belastingen was het onbetaald blijven van de belastingschulden te wijten aan het onbehoorlijk bestuur van de holding. Zij had namelijk het bedrijf wel de crediteuren laten betalen. Ook zou het bedrijf zijn rekening-courantschuld aan de holding hebben afgelost. De holding stelt dat zij alleen maar het bedrijf wilde voortzetten en daarom de crediteuren eerder had betaald. Maar de ontvanger gelooft niet dat de holding inderdaad het bedrijf wilde continueren en stelt haar aansprakelijk.
Tijdige melding van betalingsonmacht
De holding betwist de aansprakelijkstelling voor de rechtbank. Daarbij heeft zij om te beginnen het voordeel dat zij tijdig de betalingsonmacht heeft gemeld. Daarom moet de ontvanger aannemelijk maken dat de holding het bedrijf onbehoorlijk heeft bestuurd. Bovendien moet dit onbehoorlijke bestuur de oorzaak zijn van het onbetaald blijven van de belastingschulden.
Geen betaling voor stakingsvoornemen
De rechtbank wijst erop dat een bestuurder in beginsel vrij is om op basis van eigen afwegingen te bepalen welke schuldeiser hij als eerste betaalt. Het besluit om belastingschulden geen voorrang te geven is pas onbehoorlijk bestuur als geen redelijk denkend bestuurder dat zou doen. Het is wel zo dat de keuzevrijheid van de bestuurder om sommige schuldeisers voorrang te geven soms beperkter is. Dit is het geval als de vennootschap besluit haar onderneming te beëindigen en krap in liquide middelen zit. Maar de ontvanger maakt niet aannemelijk dat voor de betaling aan de crediteuren de vennootschap had besloten om haar onderneming te staken. De rechtbank vernietigt daarom de aansprakelijkstelling.
Wet: art. 36 IW
Online cursus fiscale aspecten insolventie en bestuurdersaansprakelijkheid
Door de coronacrisis verkeren veel ondernemers in zwaar weer. Voor de één is het nog stilte voor de storm, de ander zit er al middenin. Maar één ding hebben ze gemeen: deze moeilijke periode is doorspekt van fiscale, financiele en civielrechtelijke aspecten. De docenten bespreken de fiscale / juridische tips en tricks voor adviseurs om hun cliënten voor valkuilen en aansprakelijkheid te behoeden.
Geef een reactie