Als niet de bv maar de directeur-grootaandeelhouder gelden verstrekt en dit altijd de bedoeling van de partijen is geweest, komen eventuele verliezen op de verstrekte bedragen niet voor rekening van de bv. De bv fungeert in dat geval slechts als kassier.
Een bv nam in haar aangifte een voorziening op voor de overdracht van certificaten van aandelen en een gecedeerde vordering, een voorziening in verband met oninbaarheid van bedragen die waren overgemaakt aan andere bv’s en een verlies op een effectenportefeuille. Volgens Rechtbank Gelderland had de fiscus de aftrek van deze bedragen terecht geweigerd. De bv kon volgens de rechtbank niet aannemelijk maken dat zij gelden had uitgeleend. Ze werd weliswaar lender genoemd in de overeenkomst, maar de bedragen waren in werkelijkheid doorgestorte en voorgeschoten bedragen. Hetgeen was af te leiden uit de omschrijvingen bij de overgemaakte bedragen. De bv had bovendien geen garanties afgegeven ten aanzien van de overdracht van de certificaten van aandelen. Zij mocht om die reden geen voorzieningen vormen. Ook het verlies van ruim € 1,5 miljoen op de effectenportefeuille was niet aftrekbaar, want de bv kon niet bewijzen dat zij voor eigen rekening en risico had gehandeld in effecten. Het voornaamste doel van de door de dga gevolgde werkwijze was volgens de rechter de in privé geleden verliezen op aandelentransacties ten laste van de belastbare winst van de bv te brengen.
Wet: artikel 8 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 10 mei 2016 (gepubliceerd 17 mei 2016), ECLI:NL:RBGEL:2016:2493
Geef een reactie