Afstandsverkopen worden pas verricht op de plaats van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, nadat de drempel van het voor de lidstaat van aankomst aangewezen bedrag aan afstandsverkopen is overschreden. Dit klinkt logisch, maar het moest onlangs toch door de Hoge Raad bevestigd worden.
Een eigenaar van een (sport)kledingzaak had in 2010 onder meer via zijn webwinkel artikelen verkocht en afgeleverd aan particuliere afnemers in Duitsland. Hij stelde dat de regeling voor afstandsverkopen van toepassing was. Dit zou dan leiden tot een aanzienlijke vermindering van een naheffingsaanslag voor de omzetbelasting. Het hof verwierp in hoger beroep de stelling van de ondernemer. De bedoelde verkopen hadden het drempelbedrag van € 100.000 namelijk nog niet overschreden. Het hof wees de man erop dat de plaats van levering pas na het bereiken van het drempelbedrag wordt verlegd van Nederland naar het land van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof en voegde het volgende daaraan toe: wanneer het drempelbedrag in de loop van een kalenderjaar wordt overschreden, blijven afstandsverkopen belastbaar in de lidstaat van vertrek of verzending van de goederen tot het tijdstip waarop een levering ingevolge een afstandsverkoop wordt verricht die leidt tot overschrijding van het drempelbedrag. Het drempelbedrag van de afstandsverkopen werd in dit geval niet overschreden. Toepassing van de regeling voor afstandsverkopen was daarom niet mogelijk.
Wet: artikel 5a Wet op de omzetbelasting 1968, artikel 33 en 34 BTW-richtlijn 2006, artikel 22 Verordening (EG) nr. 1777/2005
Meer informatie: Hoge Raad, 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1726
Geef een reactie