Als een werkgever aan een werknemer drie auto’s tegelijkertijd ter beschikking stelt, kan men zich indenken dat de werknemer niet met elk van die drie auto’s meer dan 500 privékilometers rijdt. Maar de fiscus kan toch eisen dat de belanghebbenden per auto moet bewijzen dat minder dan 500 privékilometers op jaarbasis zijn afgelegd.
Zo had een B.V. aan haar dga een BMW, een Audi S5 Coupé en een Audi S4 Avant ter beschikking gesteld. De B.V. stelde dat de dga alleen de BMW gebruikte voor privéritten. Maar de B.V. kon dat niet bewijzen. De rittenregistraties waren gebaseerd op aantekeningen van de dga. Deze schreef aan het einde van de dag op hoeveel kilometers hij had gereden, maar gaf geen begin- en eindstanden van de kilometerteller op. Ook had de inspecteur enkele onregelmatigheden in de rittenregistraties opgemerkt. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde daarom op 16 februari 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:1160) dat de inspecteur terecht had nageheven over de verschuldigde bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak. De B.V. moest dus drie keer een bijtelling toepassen. Zij ging in hoger beroep, maar de Hoge Raad verklaarde haar beroep zonder nadere motivering ongegrond.
Wet: artikel 13bis Wet LB 1964
Meer informatie: Hoge Raad 16 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2862
Geef een reactie