Het zogenoemde Driedagenarrest uit 1926 staat online. In dit arrest paste de Hoge Raad voor het eerst fraus legis toe in het belastingrecht (Successiewet).
Aan een echtpaar werd een geldsom geschonken. Deze schenking was bezwaard met een periodieke uitkering, waardoor de schenker jaarlijks een bedrag van het echtpaar ontving. Deze periodieke uitkering zou ophouden drie dagen vóór het overlijden van de schenker. De schenker overleed in oktober 1922.
Op basis van de destijds geldende Successiewet (artikel 11 van de oude Successiewet) zou een schenking van een periodieke uitkering die doorloopt tot het overlijden van de schenker leiden tot heffing van successierecht. Om die heffing te ontlopen had de schenker in deze zaak de periodieke uitkering toegezegd tot drie dagen voor zijn overlijden. Volgens de wet zou dan geen successierecht geheven kunnen worden.
Oordeel Hoge Raad
Door de overeenkomst drie dagen voor het overlijden van de schenker te laten eindigen had dit volgens de Hoge Raad ‘geen andere bedoeling dan om de werking van genoemd wetsvoorschrift te verijdelen’. Er was dan ook volgens de Hoge Raad een periodieke uitkering tot stand gekomen die ‘practisch op ééne lijn is te stellen met eene die tot aan het overlijden van de schenker zou hebben voortgeduurd.’ De ‘slimme clausule’ in de schenkingsovereenkomst kwam dan ook neer op wetsontduiking. Dit bracht met zich dat de ontvangen geldsom door het echtpaar onder de Successiewet was belast waardoor het echtpaar toch successierecht was verschuldigd.
Publicatie ‘oude’ (mijlpaal)arresten
Sinds december 2019 publiceert de Hoge Raad oude (mijlpaal)arresten. Inmiddels zijn al zo’n 800 ‘oude’ arresten online te vinden. Kijk op de website (onder Mijlpaalarresten) voor de lijst met de inmiddels gepubliceerde ‘oude’ mijlpaalarresten.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:1926:78
Conclusie: ECLI:NL:PHR:1926:1
Geef een reactie