Alleen als een maatregel in een individueel en concreet geval zich sterker laat voelen dan in het algemeen, is sprake van een 'individuele en buitensporige last'.
Een concern hield zich bezig met de exploitatie van speelautomatenhallen. Tot 1 juli 2008 was het concern omzetbelasting verschuldigd over het verschil tussen de bruto opbrengst van de speelautomaten en de uitgekeerde prijzen. Dit was omzet inclusief omzetbelasting. Vanaf 1 juli 2008 was het concern 29% kansspelbelasting verschuldigd over de bruto opbrengst van de speelautomaten. Het concern was het niet eens met wijziging van het systeem van heffen en stelde in cassatie dat voor haar sprake was van een ‘individuele en buitensporige last’.
Bijzondere omstandigheden
Volgens de Hoge Raad is sprake van een 'individuele en buitensporige last' als deze last zich voor een individu sterker laat voelen dan in het algemeen. Hof Den Haag had alleen op grond van financiële resultaten geoordeeld dat er geen buitensporige last was. Volgens de Hoge Raad is dat te kort door de bocht. Voor het concern is een ‘individuele en buitensporige last’ als bijzondere, niet voor alle exploitanten van kansspelautomaten geldende, feiten en omstandigheden een buitensporige last voor haar teweegbrengen. Het concern kon niet volstaan met het noemen van de gevolgen voor de gehele branche. Heeft het hof in zijn overweging wel meegewogen dat de regimewijziging voor het concern zich sterker liet voelen dan in het algemeen, dan heeft het hof zijn uitspraak onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad heeft de zaak doorverwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.
Wet: Artikelen 1 en 3 Wet op de kansspelbelasting.
Verdrag: artikel 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Meer informatie: Hoge Raad 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:HR:2017:441
Geef een reactie