Heeft een schenker geen aangifte gedaan van een schenking? Dan gaat de navorderingstermijn voor een aanslag schenkbelasting of recht van schenking pas lopen na overlijden van deze schenker of de begiftigde. Deze ruime navorderingstermijn is niet ‘unlawful’ en niet in strijd met Europees recht
Een vrouw ontving van haar vader in 1998 een schenking bestaande uit een banktegoed op een Zwitserse bankrekening. Hiervan werd geen aangifte recht van schenking (schenkbelasting) gedaan. In 2005 overleed de vader. Met dagtekening 15 september 2015 ontving de vrouw een navorderingsaanslag recht van schenking.
In geschil bij Rechtbank Gelderland is of de aanslag recht van schenking terecht is opgelegd. De vrouw meende dat de verlengde navorderingstermijn in strijd is met Europees verdragsrechtelijke rechtsbeginselen. De rechtbank oordeelt dat op grond van rechtspraak van het HvJ EU van 11 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:368, een verlengde navorderingstermijn bij het aanhouden van banktegoeden in een andere lidstaat niet ‘unlawful’ is. Verder oordeelt de rechtbank dat de wetgever bij het tot stand komen van de desbetreffende bepaling wel degelijk een belangenafweging heeft gemaakt en daarin ook heeft betrokken dat de verjaringstermijn mogelijk vele tientallen jaren kan zijn. Al met al is de rechtbank van mening dat de wetgever is gebleven binnen de hem toekomende ruime beoordelingsmarge, dat zijn oordeel niet evident van redelijke grond is ontbloot, dat de inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom in overeenstemming is met het nationale recht. Ook is voldaan aan de vereisten van precisie en voorzienbaarheid. Bovendien is op het niveau van de regeling een redelijke en proportionele verhouding (‘fair balance’) tussen het legitieme doel in het algemeen en bescherming van individuele rechten. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is.
Wet: art. 1 EP EVRM, art. 66 SW 1956 en art. 16 AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 19 september 2018 (gepubliceerd op 3 oktober 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:4031
Geef een reactie