Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat een ten onrechte gevormde herinvesteringsreserve op grond van de foutenleer aan de winst kan worden toegevoegd van een jaar nadat een onderneming is gestaakt.
De fiscus kan fouten die in het verleden zijn gemaakt herstellen door een navorderingsaanslag op te leggen aan de belastingplichtige. Hij moet in dat geval wel een nieuw feit hebben en ervoor zorgen dat hij binnen de navorderingstermijn blijft. Een andere mogelijkheid is om de fout te corrigeren door toepassing van de foutenleer. Hij hoeft in dat geval geen rekening te houden met deze voorwaarden. De fout wordt dan hersteld in het oudste nog openstaande jaar. De zaak bij Hof Den Bosch is een duidelijk voorbeeld hiervan.
Hir en staking
In deze zaak verkocht een echtpaar alle activa in hun kinderdagverblijf aan een stichting. De stichting nam ook de exploitatie van de onderneming over. De vrouw besloot met haar deel van de boekwinst een herinvesteringsreserve (hir) te vormen. Een paar jaar later verhoogde de inspecteur de winst omdat de onderneemster niet binnen drie jaar na de verkoop van het kinderdagverblijf had geherinvesteerd. De hir moest dus aan de winst worden toegevoegd. Hij meende dat deze correctie mogelijk was op grond van de foutenleer. Zowel de rechtbank als het hof vond dat sprake was van een staking van de onderneming. De onderneemster had de hir dus ten onrechte gevormd. Volgens de rechtbank had de inspecteur dan ook in dat jaar de stakingswinst moeten belasten en niet drie jaar later. Het hof oordeelde echter dat de inspecteur wel juist had gehandeld. De ten onrechte gevormde hir mocht op grond van de foutenleer aan de winst worden toegevoegd van het jaar volgend op het jaar waarin de onderneming was gestaakt.
Meer informatie: Hof Den Bosch, 26 oktober 2012 (gepubliceerd 1 november 2012), LJN: BY1986,
Geef een reactie