Voor het exploiteren van een recreatiebedrijf is het bezit van onroerende zaken noodzakelijk. Maar dat maakt het recreatiebedrijf nog geen onroerendezaaklichaam voor de overdrachtsbelasting. Bij zo’n bedrijf staan de recreatiediensten voorop en zijn de onroerende zaken slechts daaraan dienstbaar.
Een bv had een zaak aangespannen tegen de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van alle aandelen in een bv die een campingbedrijf exploiteerde. De camping verhuurde plaatsen aan campinggasten en ligplaatsen voor boten, organiseerde recreatieve activiteiten en trad op als verhuurbemiddelaar van vakantiewoningen die waren gelegen bij de camping. De inspecteur vond dat de bv aandelen had verkregen in een onroerendezaaklichaam, omdat de bezittingen van het campingbedrijf op het tijdstip van de verkrijging hoofdzakelijk bestonden uit in Nederland gelegen onroerende zaken. Dat alleen was echter niet voldoende om te kunnen spreken van een onroerendezaaklichaam, aldus de rechter. De inspecteur had ook moeten kijken of de onroerende zaken hoofdzakelijk dienstbaar waren aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken. Volgens de rechtbank was dit hier niet aan de orde. In dit geval was er sprake van exploitatie van een recreatiebedrijf, waarbij de recreatiediensten voorop stonden en de onroerende zaken slechts daaraan dienstbaar waren. Er was dus geen sprake van een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. De bv hoefde dus geen overdrachtsbelasting te betalen.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 13 maart 2014 (gepubliceerd op 17 maart 2014), ECLI:NL:RBNNE:2014:1251, AWB-12234
Geef een reactie