Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat bij het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel geen terugwerkende kracht wordt verleend aan een geruisloze omzetting van een eenmanszaak in een bv.
Een man had een eenmanszaak waarin hij journalistieke werkzaamheden verrichtte. In april 2007 ontving hij voor een project een eenmalige bate van ruim € 730.000. In september 2007 stelde hij een intentieverklaring op tot het oprichten van een bv waarin hij zijn eenmanszaak wilde inbrengen met ingang van 1 januari 2007. De oprichting en inbreng kwamen eind maart 2008 rond. De inspecteur wees echter het verzoek voor geruisloze omzetting per 1 januari 2007 af. Het hof was het met de fiscus eens en verwees daarbij naar de achtste standaardvoorwaarde voor geruisloze omzetting. Omzetting met terugwerkende kracht is mogelijk, maar niet als dat tot gevolg heeft dat een incidenteel fiscaal voordeel wordt behaald. Dat was hier aan de orde, zo oordeelde het hof. Door de terugwerkende kracht zou namelijk de eenmalige bate niet naar het ib-tarief van ten hoogste 52% worden belast, maar naar een vpb-tarief van (destijds) 25,5% in combinatie met een uitgesteld ab-tarief van 25%. Dat de journalist ook andere motieven had voor de omzetting en de terugwerkende kracht (zoals beperken van financiële risico’s en lagere administratieve kosten), maakte het oordeel niet anders. De inspecteur had terecht het verzoek om een geruisloze omzetting met terugwerkende kracht afgewezen.
Besluit: ministerie van Financiën, 30 juni 2010, nr. DGB 2010/3599M, Onderdeel 12.1.2
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 februari 2014 (gepubliceerd op 21 februari 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:871
Geef een reactie