Een erfgenaam maakt met enkel een eenzijdige verklaring niet aannemelijk dat er nog een schuld rust op de buitenlandse woning van de erflater.
Een erfgename is voor 1/5 gerechtigd tot de buitenlandse woning van haar overleden vader. Zij heeft haar aandeel voor box 3 gewaardeerd op € 120.000. Voor de woning bestaat recht op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Daardoor is er per saldo geen belasting in box 3 verschuldigd. Het vastgestelde box 3-inkomen is echter wel van belang voor haar recht op huurtoeslag. Volgens de erfgename is het box 3-inkomen nihil omdat er op de woning al jaren een schuld rust in verband met een lening. Deze lening zou blijken uit een in het Frans opgestelde verklaring van de echtgenote van de (inmiddels overleden) geldverstrekker. De inspecteur hecht geen waarde aan de verklaring en houdt geen rekening met de schuld.
Bestaan van een schuld niet bewezen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant is ook van mening dat er geen sprake is van een aftrekbare schuld. De erfgename moet aannemelijk maken dat de schuld van ongeveer € 175.000 bestaat. Voor het bewijzen van een dergelijk grote schuld is alleen een verklaring van de mogelijke schuldeiser onvoldoende. Dat op de verklaring een zegel (zogenoemde apostille) is aangebracht, bewijst nog niet het bestaan van de schuld . Er moet een leningsovereenkomst zijn of ten minste nadere informatie over het ontstaan en verloop van de schuld. Dat ontbreekt hier.
Wet: art. 5.3 Wet IB 2001
Geef een reactie