Verkoopt een onderneming bedrijfsmiddelen die eerder zijn afgewaardeerd naar de lagere bedrijfswaarde? Dan moet men volgens Rechtbank Den Haag eerst de afwaardering terugnemen voordat de dotatie aan de herinvesteringsreserve aan de orde komt.
Een woningcorporatie had medio 2012 het voornemen om een paar van haar woningen te slopen. Zij waardeerde de woningen waarvan de WOZ-waarde per 1 januari 2013 minstens 20% lager waren dan de WOZ-waarde per 1 januari 2008 af. Uiteindelijk besloot de woningcorporatie de desbetreffende woningen toch niet te slopen, maar te renoveren. In 2015 verkocht zij acht woningen die in 2012 en/of 2013 waren afgewaardeerd naar de lagere bedrijfswaarde. Daarbij wilde de woningcorporatie de boekwinst doteren aan de herinvesteringsreserve (HIR). De Belastingdienst vond echter dat de woningcorporatie eerst de afwaardering moest terugnemen.
Gehanteerd waarderingsstelsel
Rechtbank Den Haag is het met de fiscus eens. Op grond van het realiteitsbeginsel moet de woningcorporatie bij een verkoop van bedrijfsmiddelen die eerder zijn afgewaardeerd naar de lagere bedrijfswaarde eerst deze afwaardering terugnemen. Dit is namelijk een bestendige gedragslijn en in lijn met het waarderingsstelsel dat de woningcorporatie hanteert. Pas na het terugnemen van de afwaardering dient de woningcorporatie na te gaan of en tot welk bedrag een dotatie aan de HIR mogelijk is.
Wet: art. 3.54 Wet IB 2001 en art. 8, eerste lid Wet Vpb 1969
Geef een reactie