De Belastingdienst kan pas een navorderingsaanslag opleggen nadat hij een herzieningsbeschikking van de verliesvaststelling neemt. De rechter hoeft echter niet ambtshalve een onderzoek naar deze volgorde te verrichten. Een belanghebbende moet zelf een beroep doen op het ontbreken van die volgorde bij het opleggen van een navorderingsaanslag door de inspecteur.
Een dga had een rekening-courantvordering op zijn B.V. Over het gemiddelde saldo werd jaarlijks 3% rente berekend en bijgeschreven op de hoofdsom. Deze rente gaf de dga niet aan in zijn aangifte. Verder had de dga in het verleden bij Zwitserleven pensioenrechten opgebouwd. Een gedeelte van de pensioenrechten waren pensioenrechten als dga, een ander deel van de pensioenrechten waren pensioenrechten voor zijn dienstverband bij Datelnet en V&D, een zogeheten C-polis. De B.V. verzocht Zwitserleven de waardes van de polissen aan de B.V. over te maken in 2011, respectievelijk 2014. Tegelijk met de waardeoverdracht van de dga-polis ging de dga een lening aan bij zijn B.V. voor de waarde van die polis. Het vermogen van de B.V. was negatief en de activiteiten waren al jaren verliesgevend. Voor het jaar 2011 was op basis van de aangifte een verliesverrekeningsbeschikking afgegeven. Met dagtekening 4 maart 2017 is een navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2011 opgelegd, op 7 maart 2017 is een navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2008 opgelegd vanwege de onterechte verrekening van verliezen. Op 15 mei 2017 heeft de inspecteur het verlies 2011 bij beschikking herzien naar nihil. In geschil bij Rechtbank Den Haag is de correctie vanwege de fictieve afkoop van de pensioenrechten en de in rekening gebrachte heffingsrente.
Rekening-courantvordering
De rechtbank overweegt allereerst dat de Belastingdienst eigenlijk eerst de herzieningsbeschikking van de verliesvaststelling had moeten nemen voordat hij tot navordering kon overgaan. Deze volgorde hoeft de rechter echter niet ambtshalve te toetsen, een belanghebbende dient voor een vernietiging van navorderingsaanslagen zelf een beroep te doen op het ontbreken van deze volgorde. Voorts oordeelt de rechter dat de inspecteur de niet aangegeven rente op de rekening-courantvordering van de dga terecht heeft nagevorderd. Ook oordeelt de rechtbank dat de B.V. in 2011 de pensioenaanspraak heeft prijsgegeven gelet op het negatieve vermogen en de gedurende al gedurende enkele jaren geleden verliezen. Ook is de waarde van de polis van de dga-aanspraak terecht tot het loon gerekend bij de dga. De revisierente is eveneens terecht in rekening gebracht bij de dga. Ten aanzien van de C-polis overweegt de rechtbank dat de B.V. geen toegelaten verzekeraar is ten tijde van de waardeoverdracht. De afkoopwaarde van de C-polis is terecht tot het loon uit vroegere dienstbetrekking van de dga gerekend. Ook de revisierente is terecht in rekening gebracht.
Wet: art. 3.92, 3.95 en 3.25 Wet IB 2001 en art. 19b Wet LB 1964 (tekst 2011)
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 9 juli 2018 (gepubliceerd op 4 januari 2019), ECLI:NL:RBDHA:2018:9392
Geef een reactie