Momenteel lopen er vijf procedures over de berekening van de btw-correctie voor privégebruik auto. Rechtbank Gelderland heeft op de eerste vier zaken een voorlopig afwijzend antwoord gegeven. Voor de vijfde procedure heeft Flynth inmiddels haar opvattingen voor een definitieve beoordeling voorgelegd aan de Hoge Raad.
Klik hier voor meer informatie over de eerste vier procedures
De case die Flynth aan de hoogste Nederlandse belastingrechter heeft voorgelegd, betreft haar opvattingen dat:
- Een reële (méér dan symbolische) eigen bijdrage van werknemers voor de kosten van het privégebruik van een auto van hun werkgever, maakt het onmogelijk dat ook nog eens een btw-correctie moet plaatsvinden op basis van de door de werkgever gemaakte kosten. Deze opvatting baseert Flynth op uitspraken van het Europese Hof van Justitie met klinkende namen zoals Royscot Leasing, Hotel Scandic Gåsabäck en Oracle;
- De staatssecretaris van Financiën zijn besluit over de forfaitaire berekening van de btw-correctie over de perioden vóór 1 juli 2011 ten onrechte niet heeft aangevuld met een correctiefactor voor een BPM-component in de maandelijkse betalingen voor operationele lease van de auto’s. Door het achterwege laten van deze correctiefactor leidt de door de staatssecretaris voorgestelde berekeningswijze tot een btw-correctie die groter is dan volgens de Europese btw-regeling de bedoeling is.
Hieruit kan inderdaad geconcludeerd worden dat die case nog de oude regeling betreft, zoals die tot 1 juli 2011 gold. Vooral het eerste standpunt van Flynth brengt echter met zich dat de procedure ook van belang is voor de sinds 1 juli 2011 wettelijk voorgeschreven nieuwe berekeningsmethodiek. Daarnaast kan die procedure relevant zijn voor de (vele) bezwaarschriften over de jaren 2010 en eerder, waarop de Belastingdienst nog een uitspraak moet doen.
Geef een reactie