Uit een uitspraak van Hof Den Bosch blijkt maar weer eens dat de belastingrechter de vermogensrendementsheffing niet snel aanmerkt als onredelijk. Zelfs een effectieve belastingdruk van ongeveer 75% is voor een vermogende particulier niet buitensporig in de ogen van het hof.
Hoewel veel particulieren in bezwaar zijn gegaan tegen de box 3-heffing over hun spaartegoeden en beleggingen, is het aantal successen beperkt. Rechtbank Den Haag heeft bijvoorbeeld geoordeeld dat de vermogensrendementsheffing over 2015 niet in strijd was met de Europese mensenrechten (zie: ‘Box 3-heffing voor 2015 niet strijdig met EVRM' ) En Hof Den Bosch komt als hogere rechter in een andere zaak tot een vergelijkbaar oordeel. Een vrouw met een box 3-vermogen van bijna twee ton exclusief een groene belegging moest over 2015 € 1.714 aan box 3-heffing betalen. In haar geval kwam dat neer op een effectieve heffing van ongeveer 75% over haar werkelijke nominale rendement. Het hof oordeelt dat zo’n heffing voor de vrouw geen buitensporig zware last is. Vervolgens verklaart het hof haar beroep ongegrond.
Wet: art. 2.13 en 5.2 Wet IB 2001 op 1 januari 2015
Meer informatie: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 9 november 2018, (gepubliceerd 22 januari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2018:4633
Geef een reactie