In het Eindejaarsbesluit 2023 is een aantal wijzigingen opgenomen van uitvoeringsbesluiten op het terrein van belastingen, toeslagen en douane. De wijzigingen vloeien onder andere voort uit het pakket Belastingplan 2024 en de Fiscale verzamelwet 2024. Het wijzigingsbesluit bevat wijzigingen in de volgende besluiten:
- Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (UBIB 2001);
- Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965);
- Besluit fiscale eenheid 2003 (BFE 2003);
- Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 (UBSW 1956);
- Uitvoeringsbesluit Belastingen van rechtsverkeer (UB BRV);
- Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (UB BPM 1992);
- Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 (UB MRB 1994);
- Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (UB bm);
- Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken (UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ);
- Uitvoeringsbesluit accijns (UBA);
- Besluit belasting- en invorderingsrente (Bbir);
- Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 (UBIW 1990);
- Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES;
Het gaat onder meer om de volgende wijzigingen:
- Het komt voor dat de beschikking 30%-regeling (voor inkomende buitenlandse werknemers) gebaseerd wordt op – achteraf bezien – onjuiste feiten. Een eenmaal gegeven beschikking staat echter na afloop van de bezwaartermijn onherroepelijk vast. Een inspecteur kan de beschikking niet herzien als na de bezwaartermijn blijkt dat deze beschikking materieel onjuist is. Het besluit verduidelijkt nu de voorwaarden waaronder de inspecteur een eenmaal afgegeven beschikking kan herzien of intrekken.
- Het eindejaarsbesluit regelt voor de aanmerkelijkbelanghouder en hun partner hoe het gezamenlijke maximumbedrag van een lening bij de eigen vennootschap wordt vastgesteld bij aanvang van het partnerschap. Daarnaast bepaalt het eindejaarsbesluit hoe de verhoging van het gezamenlijke maximumbedrag wordt verdeeld wanneer een belastingplichtige niet het gehele kalenderjaar een partner of niet dezelfde partner heeft. (Gewezen) Partners wordt keuzevrijheid geboden. Indien geen keuze wordt gemaakt, wordt de verhoging van het maximumbedrag geacht beiden voor de helft toe te komen, tenzij slechts een van de partners een aanmerkelijk belang heeft. In dat geval wordt het maximumbedrag volledig toebedeeld aan de partner die het aanmerkelijk belang heeft. De keuze om het maximumbedrag onderling te verdelen kan alleen worden gemaakt als de gewezen partners bij aangifte kiezen voor fiscaal partnerschap over het kalenderjaar waarin het partnerschap is geëindigd.
- In het Eindejaarsbesluit is ook een nieuwe maatregel opgenomen voor burgers voor wie de invordering van belasting- en toeslagenschulden in het kader van de hersteloperatie Toeslagen is gepauzeerd. Over de gepauzeerde vorderingen wordt in zijn geheel geen invorderingsrente in rekening gebracht, ook niet over de periode na heropstart van de gepauzeerde vorderingen. Deze toets ziet enkel op het uitzetten van de invorderingsrente op de betreffende vorderingen, niet op de gehele heropstart van de invordering na behandeling bij Uitvoeringsorganisatie Herstel toeslagen (UHT).
- Verzekeraars en andere financiële instellingen zijn gehouden tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen met betrekking tot uitkeringen uit levensverzekeringen, spaarrekeningen eigen woning, beleggingsrechten eigen woning en van uitkeringen wegens derdenbeding die van belang kunnen zijn voor de heffing van schenk- en erfbelasting. De eerste wijziging ziet op de uitbreiding van de renseigneringsplicht. Verder wordt de termijn voor het aanleveren van de gegevens verruimd en worden enkele wijzigingen doorgevoerd die enkel dienen ter verduidelijking en niet zien op inhoudelijke wijzigingen.
Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 met uitzondering van enkele artikelen. Ook kent een aantal artikelen een terugwerkingsdatum.
Bron: Besluit van 20 december 2023, Ministerie van Financien, Stb. 2023, 511
Geef een reactie