Het verhuren van de ruimte in een warenhuis is geen rechtstreekse voortzetting van het tuinbouwbedrijf dat erflater dreef in die ruimte. Het maakt daarbij niet uit dat verhuur van een onderneming niet telt als staking in de zin van de Wet IB.
Erfopvolgers doen bij het erven van een onderneming graag een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van de Successiewet. Daarvoor is vereist dat de onderneming gedurende vijf jaar wordt voortgezet. Zo gold ook voor een man en zijn zus die een tuinbouwbedrijf in een warenhuis verwierven. Zij verhuurden de bedrijfsruimte en stelden dat dit verhuur van een onderneming was, en dus niet leidde tot staking van de onderneming in de zin van de Wet IB. Dat is niet relevant voor de voortzettingseis van de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet, oordeelde Rechtbank Den Haag. Dat is immers in de wetsgeschiedenis expliciet benoemd. Voor de bedrijfsopvolgingsregeling is rechtstreekse voortzetting een vereiste. De inspecteur had terecht beslist dat de erfgenamen geen beroep konden doen op de bedrijfsopvolgingsregeling.
Wet: artikel 35e, eerste lid, onder a, van de Successiewet
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 21 januari 2016 (gepubliceerd 19 mei 2016), ECLI:NL:RBDHA:2016:4708
Geef een reactie