Ook een erfpachtcanon die niet vergelijkbaar is met situaties van een gemeentelijke erfpacht kan aftrekbaar zijn, aldus Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Dat de erfpachtstructuur leidde tot IB-voordeel, maakte niet dat er sprake was van fraus legis.
In deze zaak verkocht een moeder aan haar kinderen de grond van haar eigen woning, met vestiging van een recht van erfpacht en een daarvan afhankelijk recht van opstal. De schuldig gebleven koopsom schold zij uiteindelijk kwijt in drie gelijke delen. Met de inspecteur ontstond vervolgens discussie over de erfpachtcanon die zij in 2010 in aftrek had gebracht als kosten in verband met de eigenwoningschuld. De rechtbank was het niet met de inspecteur eens dat aftrek van een erfpachtcanon alleen mogelijk zou zijn bij gevallen die identiek of vergelijkbaar zijn met situaties van gemeentelijke erfpacht. De betaalde erfpachtcanon was aftrekbaar, omdat de verplichting tot betaling van de canon in economische zin betrekking had op het houden en gebruiken van de eigen woning. De inspecteur had niet bewezen dat belastingbesparing de doorslaggevende beweegreden was voor het aangaan van deze structuur. Dat de structuur ook had geleid tot fiscaal voordeel in de sfeer van de inkomstenbelasting, was onvoldoende om te concluderen tot fraus legis.
Wet: artikel 3.120, aanhef en onderdeel b Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28 augustus 2015 (gepubliceerd 16 oktober 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:5951
Geef een reactie