Er moet een verplichting komen op het gebruik van een geconsolideerde gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, zo stelde het Europees Parlement vorige week.
Marianne Thyssen, leidster van het voorstel van het Parlement legt uit: ‘Met dit stelsel maken wij het grensoverschrijdend uitbouwen van een onderneming fiscaal eenvoudiger en administratief goedkoper, wat zeker voor de kleine of middelgrote onderneming nieuwe perspectieven biedt. Wij maken verder de belastingheffing transparanter. Wij vermijden overbelasting en dubbele belastingheffing, maar ook manipulatie met het oog op belastingontwijking. En zonder twijfel maken wij Europa aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders.’
De gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting zou verplicht moeten worden na een overgangsperiode. In eerste instantie zou de gemmenschappelijke heffingsgrondslag alleen worden toegepast op de Europese coöperatieve vennootschappen die van nature grensoverschrijdend zijn. Na vijf jaar moet de nieuwe regelgeving gaan gelden voor alle bedrijven, met uitzondering van kleine en middelgrote ondernemingen. Die zouden er dan zelf voor mogen kiezen de regelgeving na te leven. Het Parlement stelt ook voor dat, als niet alle lidstaten deel willen nemen aan de regeling, de lidstaten die dat wel willen de regeling introduceren via de procedure van versterkte samenwerking van de EU.
Klik hier voor de video van het debat.
Meer informatie: Vennootschapsbelasting: EP pleit voor een verplichte gemeenschappelijke basis
Geef een reactie