De ministerraad heeft ingestemd met maatregelen zodat Nederland aantrekkelijk blijft voor bedrijven om zaken te doen. Zo worden Europese regels en normen het uitgangspunt voor bedrijven en streeft het kabinet naar een stabiel fiscaal klimaat.
Startup en scale-up financiering
Durfkapitaal is de belangrijkste financieringsbron voor startups en scale-ups. Voldoende aanbod van en toegang tot durfkapitaal zorgt ervoor dat innovatieve bedrijven zich in Nederland kunnen vestigen en doorgroeien. Het kabinet kijkt voor scale-up financiering samen met andere Europese landen naar mogelijke oplossingsrichtingen. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een visie om het aanbod van en de toegang tot durfkapitaal voor startups en scale-ups te verbeteren.
Minister Adriaansens: Mijn uitgangspunt is: zoveel mogelijk dezelfde regels voor ondernemers in Nederland als voor hun concurrenten in de EU
Inzet op harmonisatie internationaal beleid
Het kabinet is voorstander van internationale afspraken. Bij het bepalen van de beleidsinzet op internationaal niveau wil het kabinet oog houden voor de effecten op het vestigings- en ondernemingsklimaat. Dit zal het kabinet doen door met (onder andere) het bedrijfsleven in dialoog te blijven.
Streven naar continuïteit in fiscale wetgeving
Het kabinet zet in op een stabiel fiscaal vestigingsklimaat. Maar ook ten aanzien van, bijvoorbeeld, de 30%- regeling, de WBSO en de innovatiebox streeft het kabinet naar continuïteit in fiscale wetgeving. Voor deze regelingen staat binnenkort een evaluatie gepland. Waar de uitkomsten van deze evaluaties aanleiding geven tot wijziging van de regeling, zal het kabinet in overleg treden met het bedrijfsleven over een alternatieve invulling.
Het kabinet ‘koestert’ de mogelijkheid voor kleine en grote bedrijven om met de Belastingdienst in vooroverleg te treden om zekerheid vooraf te verkrijgen over de fiscale positie. Dit draagt bij aan voorspelbaarheid voor ondernemers.
Positie Nederland ten opzichte van andere (Europese) landen
Nederland heeft een relatief hoog tarief in de vennootschapsbelasting (25,8%) ten opzichte van het EU-gemiddelde (21,2%), maar het effectieve tarief vennootschapsbelasting (22,5%) ligt lager dan het naar BBP gewogen EUgemiddelde (24,5%). Hierbij is het relevant op te merken dat grotere landen, vanwege andere competitieve voordelen (bv. grotere thuismarkt), in de regel minder genegen zijn om te concurreren op tarief en/of grondslag. Zolang er nog geen volledige harmonisatie op Europees niveau bestaat, blijft belastingheffing een onderdeel in de mix van factoren die bedrijven meewegen bij het nemen van (grensoverschrijdende) investeringsbeslissingen. Het kabinet zal daarom de verschillen tussen het Nederlandse stelsel en dat van andere (Europese) landen in de gaten blijven houden, met het oog op de internationale concurrentiepositie.
Geef een reactie