De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de door de Belastingdienst gehouden evaluatie van de opting-in regeling in de prostitutiebranche. De uitkomsten van dit onderzoek geven aan dat de opting-in regeling kan worden voortgezet. Wel zal de voorlichting, het toezicht en de handhaving door de overheid verder worden ontwikkeld, daar waar mogelijk in samenwerking met het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC-verband).
Met de toepassing van de Opting-in regeling is tegemoetgekomen aan de wens vanuit de branche om de gewenste zelfstandigheid toe te passen, daar waar loondienst opportuun zou zijn. Als de exploitant een overeenkomst heeft gesloten met de Belastingdienst en het voorwaardenpakket heeft geaccepteerd, is de sekswerker niet in loondienst.
Duidelijke arbeidsverhoudingen
De Opting-in regeling houdt in dat de exploitanten de, volledig aan de klant in rekening gebrachte, omzetbelasting afdragen aan de Belastingdienst. En de exploitanten houden de loonbelasting voor de sekswerkers in en dragen ook deze af aan de Belastingdienst. Hiertoe houden zij een goede administratie bij. Aan het uitgangspunt dat de arbeidsverhoudingen verduidelijkt dienden te worden is bij deze voldaan.
Meer zelfstandigheid
Het andere uitgangspunt is geweest dat de sekswerkers meer zelfstandigheid zouden moeten krijgen bij het werken volgens de Opting-in regeling bij een exploitant. Het is de vraag of dit is bereikt met deze regeling. Veel sekswerkers blijken slecht op de hoogte te zijn van hun arbeidsvoorwaarden in het licht van de Opting-in regeling en zijn veelal onbekend met de voorwaarden waar de exploitant aan moet voldoen en hiermee met de voor- en nadelen van de Opting-in. De voorlichting hierover wordt als gebrekkig ervaren. De sekswerkers ervaren het feit dat het de exploitant is die kiest voor Opting-in of loondienst als een gebrek aan keuzemogelijkheid voor hen. Daarnaast wordt het percentage dat de sekswerker van de verdiensten aan de exploitant afdraagt door de sekswerkers benoemd als een factor die een schijnzelfstandigheid bewerkstelligt. De betrokkenheid van de exploitant bij de dienstverlening wordt, volgens hen, hiermee in de hand gewerkt. De sekswerkers ervaren niet dat op deze wijze er een meer zelfstandige en onafhankelijke positie voor hen is gecreëerd. Mede hierdoor, maar ook door het ervaren gebrek aan toezicht, verkiest naar de mening van de geïnterviewde sekswerkers en exploitanten een deel van de sekswerkers en exploitanten het om in de illegaliteit te werken en hierdoor onder andere belastingheffing te ontlopen. Het blijven geven van voorlichting, naast het integraal inzetten van handhaving en toezicht is in deze branche zeer gewenst.
Toezicht
De Opting-in regeling is hiermee een regeling die belastingtechnisch prima ingezet kan worden in deze bijzondere branche, daar waar de gepresenteerde werkelijkheid en feiten vaak ver van elkaar vandaan liggen, mits er gehandhaafd wordt. Tevens blijkt uit de reacties op deze regeling vooral dat er een alom gedeelde oproep aan de overheid is om toezicht. Toezicht gericht op de branche om illegaliteit een halt toe te roepen.
Uniform vergunningenstelsel
Het uniform vergunningstelsel dat nu ontwikkeld wordt in het kader van het Wetsvoorstel Regulering Prostitutie en bestrijding van misstanden seksbranche, met strengere eisen voor de exploitanten, maakt dat het gewenste toezicht en handhaving in het vergunde deel van de prostitutiebranche eenvoudiger ingezet kan worden. Dit zal naar verwachting een bijdrage leveren aan het verbeteren van de positie van de sekswerkers die werken volgens de Opting-in regeling.
Kortom het verdient aanbeveling om de Opting-in regeling voort te zetten in de toekomst. Daarnaast verdient het aanbeveling om tevens de mogelijkheden van toezicht en handhaving en voorlichting van de overheid als geheel verder te ontwikkelen, daar waar mogelijk binnen RIEC verband.
Geef een reactie