
Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurt de Tweede Kamer het onderzoek Beleidsalternatieven voor de teruggaafregeling energiebelasting voor religieuze en non-profitinstellingen.
Het doel van deze regeling is om instellingen gedeeltelijk te compenseren voor de door de energiebelasting verhoogde energielasten en daarnaast aan deze partijen een prikkel te blijven geven tot energiebesparing.
Uit de studie volgt dat de teruggaafregeling door de instellingen als eenvoudig en waardevol wordt ervaren. De vier voorgestelde beleidsalternatieven bereiken vaak slechts een deel van de beoogde doelgroep en zijn beoordeeld als minder doeltreffend.
Effecten afschaffing of afbouw teruggaafregeling
Financiële gevolgen
44 procent van de instellingen verwacht matige gevolgen bij afschaffing of afbouw van de teruggaafregeling, 31 procent voorziet een grote impact en 23 procent verwacht geen tot weinig impact. Instellingen noemen het staken of afstoten van activiteiten, het doorberekenen van kosten aan hun leden of gebruikers, of bezuinigen als mogelijke reacties. De teruggaven vormen gemiddeld 2,0 procent van de jaaropbrengsten van de instellingen, met een mediaan van 1,2 procent.
Maatschappelijke gevolgen
32 procent van de instellingen verwacht matige maatschappelijke gevolgen bij afschaffing of afbouw van de teruggaafregeling. 37 procent verwacht geen of kleine gevolgen en 23 procent voorziet een grote impact. Instellingen noemen een afname van activiteiten en een verminderde verbinding met kwetsbare groepen als belangrijkste maatschappelijke gevolgen.
Een extra denkrichting
Bovenstaande analyse heeft ertoe geleid dat SEO een extra denkrichting heeft voorgesteld, namelijk een eenmalige energiebijdrage (een afkoopsom). Dit betreft nog geen concreet uitgewerkt beleidsalternatief en is daarom niet op vergelijkbare wijze beoordeeld. Het idee achter deze denkrichting is dat zo wordt ingespeeld op het beperkte investeringsvermogen van veel instellingen. Door in één keer een groter bedrag beschikbaar te stellen, worden instellingen beter in staat gesteld om energiebesparende maatregelen te treffen. Dit zou de doeltreffendheid kunnen vergroten. De beleidsoptie kent ook enkele uitdagingen, bijvoorbeeld over wat een passende hoogte van de bijdrage zou zijn en welke instellingen de bijdrage zouden moeten ontvangen.
Geef een reactie