Staatssecretaris Menno Snel heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de werkkostenregeling. Met een reactie van mr. Hans de Vries.
In de evaluatie is de werking van de WKR onderzocht in vergelijking met de oude regeling. Dit is gedaan door middel van een representatieve enquête onder werkgevers, interviews met intermediairs, focusgroepsessies met medewerkers van de Belastingdienst en een kwantitatieve analyse van de aangegeven eindheffing.
Benutting vrije ruimte
Om een beeld te krijgen van de aard van de vergoedingen en verstrekkingen waarvoor de vrije ruimte wordt benut, zijn de werkgevers gevraagd naar hun gebruik van de vrije ruimte. In de enquête noemen werkgevers het vaakst kerstpakketten, bedrijfsuitjes, maaltijden, kilometervergoeding boven 19 eurocent, fiets van de zaak en vakbondscontributie als posten die onder de vrije ruimte worden gebracht.
Administratieve lasten
Door een meerderheid van de werkgevers wordt geen verschil in tijdsbesteding waargenomen door invoering van de WKR. Zij die wel een verschil merken, geven vooral aan meer tijd kwijt te zijn, met name bij het grootbedrijf. De beoogde administratieve lastenverlichting wordt over het algemeen niet ervaren.
Toereikendheid van de vrije ruimte
In het onderzoek wordt op basis van de aangiften loonbelasting over 2015 en 2016 vastgesteld dat 3-4% van de bedrijven eindheffing moet betalen door overschrijding van de vrije ruimte. In de enquête geeft 5% aan de ruimte overschreden te hebben, en weet de helft van de bedrijven niet of zij binnen de vrije ruimte zijn gebleven. De verschillen tussen de sectoren zijn beperkt.
Noodzakelijkheidscriterium
De in het onderzoek geuite meningen over het noodzakelijkheidscriterium zijn verdeeld. Bij de kleinste bedrijven is slechts 19% bekend met het criterium en vindt ruim de helft van deze bedrijven dat de uitvoering van de WKR hierdoor moeilijker is geworden. Bij de grotere bedrijven zijn aanzienlijk meer bedrijven bekend met het noodzakelijkheidscriterium en merkt twee derde hiervan juist geen verschil in de uitvoering. Veruit de meeste werkgevers die het criterium kennen voelen zich zeker over de toepassing van het noodzakelijkheidscriterium.
Knelpunten (kabinetsreactie)
Een punt dat vaak naar voren komt bij de inventarisatie van knelpunten is de nihilwaardering voor bepaalde verstrekkingen op de werkplek, vanwege het onderscheid dat hierdoor bestaat met vergelijkbare verstrekkingen buiten de werkplek. Deze nihilwaardering is ingevoerd vanwege de onmogelijkheid om de waarde in het economische verkeer van de verstrekkingen op de werkplek vast te stellen. Zonder deze nihilwaardering zou een groot aantal voorzieningen op de werkplek door de werkgever (forfaitair) gewaardeerd moeten worden om zodoende vast te stellen welk bedrag ten laste van de vrije ruimte gebracht moet worden dan wel individueel verloond zou moeten worden. Het schrappen van de nihilwaardering op de werkplek zou dus een zware administratieve lastenverzwaring betekenen. Het als onlogisch ervaren onderscheid tussen vergoedingen op en buiten de werkplek zou ook opgelost kunnen worden door bepaalde verstrekkingen die op de werkplek zijn vrijgesteld eveneens buiten de werkplek gericht vrij te stellen. Parkeerplaatsen en personeelsfeesten worden in dit kader genoemd. Gegeven de budgettaire neutraliteit zou dit tot een beperking van de vrije ruimte leiden. Het kabinet acht wijzigingen op dit gebied dan ook niet wenselijk.
Reactie mr. Hans de Vries
Taxence vroeg mr. Hans de Vries, Tax Director bij Andersen Tax & Legal om een reactie.
'Er is een aantal zaken dat opvalt aan de evaluatie. Bijvoorbeeld dat slechts 3-4% van alle werkgevers in Nederland daadwerkelijk eindheffing betaalt. De omvang van de vrije ruimte lijkt dus voor veel werkgevers voldoende. Daarnaast kan 80% van de werkgevers geen knelpunten noemen in de regeling. Veel goed nieuws dus. Maar daarbij valt wel een kanttekening te plaatsen. Bijvoorbeeld dat uit het onderzoek ook blijkt dat de meerderheid van de werkgevers geen administratieve lastenverlichting ervaart door de invoering van de WKR (terwijl dat het primaire doel was voor invoering van de regeling) en dat de helft van de bedrijven helemaal niet weet of zij binnen de vrije ruimte blijft. Deze laatste uitkomst suggereert dat de werkkostenregeling bij veel bedrijven niet voldoende aandacht krijgt. De reactie van het kabinet met voorstellen om de werkkostenregeling op enkele kleine punten aan te passen zijn alleen gericht op het verminderen van de administratielast. Bijvoorbeeld door niet langer verplicht te stellen dat vergoedingen en verstrekkingen die gericht vrijgesteld zijn, worden aangewezen. En om toe te staan dat het voordeel uit verstrekte maaltijden via een steekproef wordt vastgesteld en het invoeren van een normrente voor het bepalen van het voordeel uit een personeelslening. De aangedragen suggesties om niet benutte vrije ruimte over te boeken naar volgende jaren of om meer kosten gericht vrij te stellen (bijvoorbeeld de kosten van een Verklaring Omtrent Gedrag, bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen, kosten van een personeelsfonds) worden vooralsnog niet overgenomen door het kabinet. Inhoudelijke wijzigingen van de regeling zijn dus voorlopig niet te verwachten.'
Meer informatie: Kamerbrief kabinetsreactie Evaluatie Werkkostenregeling, 23 maart 2018
Geef een reactie