Als de inspecteur bij de berekening van de pseudo-eindheffing voor een excessieve vertrekvergoeding rekening houdt met loonbestanddelen van vóór de datum dat het wetsvoorstel hiertoe werd ingediend, is dit in strijd met het mensenrechtenverdrag. Dit oordeelt Hof Arnhem.
Per 1 januari 2009 is 75% (tot 2013 30%) pseudo-eindheffing geïntroduceerd over excessieve vertrekvergoedingen. Bij de berekening van de pseudo-eindheffing wordt ook rekening gehouden met het loon in t-1 en t-2, het jaar voorafgaande aan het jaar van vertrek of zelfs het jaar daarvóór als de werknemer toen al in dienst was. Bij vertrekvergoedingen die in 2009 zijn uitgekeerd kan dus rekening worden gehouden met het loon uit 2008, toen de regeling nog niet was ingevoerd. Hierdoor heeft deze regeling materiële terugwerkende kracht gekregen.
Nieuwe wet was nog onbekend
Hof Arnhem besliste dat loonbestanddelen die vóór 13 mei 2008 (de datum waarop het wetsvoorstel werd ingediend bij de Tweede Kamer) niet hoefden mee te tellen. In dit geval ging het om een voordeel van bijna € 1,8 miljoen, behaald met uitoefening van aandelenopties op 9 mei 2008. Door de terugwerkende kracht was de werkgever nu een aanzienlijk bedrag meer aan pseudo-eindheffing verschuldigd, terwijl hij op het moment van uitkering geen rekening had kunnen houden met de pas later bekend geworden pseudo-eindheffing. Volgens het hof was de regeling in zoverre strijdig met het mensenrechtenverdrag EVRM. De rechter verminderde de naheffingsaanslag met € 537.000.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 12 februari 2013 (gepubliceerd op 19 februari 2013), LJN: BZ1428
Geef een reactie