De werkzaamheden van een executeur zijn niet zomaar beëindigd als mondeling decharge is verleend. Als hij de aangifte voor successierecht heeft gedaan, is hij volgens de Hoge Raad aansprakelijk voor de betaling van de navorderingsaanslag.
In 2007 werd de ANBI-status van een stichting met terugwerkende kracht ingetrokken, waaruit een navorderingsaanslag successierecht voortvloeide. Er ontstond een discussie over de aansprakelijkheid van de executeur voor het niet voldane successierecht. Eerder oordeelde het Hof in deze zaak al dat de executeur terecht aansprakelijk was gesteld, omdat hij de aangifte voor het recht van successie had gedaan en op dat moment nog als executeur in functie was. Daarnaast was aan de executeur te wijten dat de stichting niet aan haar financiële verplichtingen kon voldoen. Hij was daarom tevens terecht aansprakelijk gesteld voor de invorderingsrente en de kosten. De executeur ging nog in beroep tegen deze uitspraak van het hof, maar dat mocht niet baten. De Hoge Raad concludeerde, zonder nadere motivering, dat zijn klachten niet tot cassatie konden leiden en verklaarde zijn beroep ongegrond.
Wet: artikel 32, lid 2 en 47 Invorderingswet
Meer informatie: Hoge Raad, 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:227
Geef een reactie