De fiscus mag wel belasting heffen van vennootschappen die naar het buitenland vertrekken, maar deze niet onmiddellijk invorderen. Dit heeft het Europese Hof van Justitie beslist.
Vennootschappen moeten kunnen kiezen of zij de vennootschapsbelasting over de latente meerwaarden direct bij de zetelverplaatsing betalen of pas als het voordeel is gerealiseerd. Bij een uitgestelde betaling mag Nederland wel rekening houden met het risico dat met het verstrijken van de tijd de invordering moeilijker zal worden. Het EU-hof vindt dat in zo’n geval maatregelen mogen worden getroffen, zoals het stellen van een bankgarantie. Het EU-hof maakte ook duidelijk dat de Belastingdienst bij het vaststellen van de aanslag geen rekening hoeft te houden met waardeverminderingen of meerwaarden die optreden na de emigratie.
Wet: artikel 49 VWEU
Meer informatie: Hof van Justitie EU, 29 november 2011, nr. C-371/10
Geef een reactie