Als een bv een grote vordering heeft op een lichaam maar het formele bestuur niets onderneemt om die vordering te innen, kan de fiscus stellen dat het formele bestuur niet de werkelijke leiding vormt. Dit kan weer bepalend zijn voor de vestigingsplaats van de bv.
Deze kwestie speelde een rol toen een bv moest aantonen dat zij haar plaats van werkelijke leiding had verplaatst van Nederland naar Curaçao. Formeel gezien werd zij bestuurd door een nv die was gevestigd op Curaçao. Maar de inspecteur meende dat de formele bestuurder niet de werkelijke leiding voerde. Zo had de nv bij het sluiten van de directieovereenkomst geen inzicht in de vermogenspositie van de bv. Verder had de bv een vordering op een andere vennootschap in verband met de overdracht van een deelneming. Deze vordering maakte ongeveer 70% uit van de totale activa van de bv. Toch probeerde de nv niet de vordering te innen of zekerheden te bedingen. De rente werd evenmin betaald, maar bijgeschreven op de rekening-courant. Ook al was de bv een beleggingsmaatschappij waarvoor relatief weinig bestuurshandelingen waren vereist, het gebrek aan actief beheer ging hier wel erg ver, aldus de belastingrechter. Hij concludeerde dat een man, die lange tijd bestuurder van de bv was en tevens indirect certificaathouder was geweest, de feitelijke leiding vormde. Deze man was namelijk ook de bestuurder van een stichting die de aandelen hield van de bv die de deelneming had overgenomen. De man maakte de kernbeslissingen met betrekking tot de vordering. Aangezien hij in Nederland woonde en werkte, was de belanghebbende bv gevestigd in Nederland.
Wet: artikel 2, vierde lid Wet Vpb 1969
Regeling: artikelen 34, tweede lid en 35b, zevende lid BRK
Meer informatie: Hoge Raad, 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:379
Geef een reactie