Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van betalingsonmacht is alleen de acute liquiditeit van het lichaam van belang en niet de liquiditeit op (korte) termijn. De balanspost 'debiteuren' mag dus niet worden gerekend tot de liquide middelen. Hof Amsterdam benadrukte dit in de volgende zaak.
Direct na het vertrek van de formele bestuurder van een bv fiatteerde de enig aandeelhouder van de bv alle betalingen door de bv. Daarnaast verzocht hij de boekhouder om alle lopende financiële zaken, zoals het invullen van de belastingaangiftes te regelen. Zelf onderhield hij contacten met klanten en zakenrelaties. Het hof concludeerde op grond hiervan dat belanghebbende het beleid van de bv had bepaald als ware hij bestuurder. De aandeelhouder stelde dat hij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de belastingschulden van de bv, omdat er geen sprake was geweest van betalingsonmacht bij de bv.
Liquide middelen
Er was in totaal € 59.408 aan liquiditeiten/banksaldo aanwezig en daarnaast nog een grote post debiteuren die geïncasseerd kon worden. Het hof wees de aandeelhouder erop dat onder ‘liquide middelen’ in dit verband moet worden verstaan: de kasmiddelen, waaronder de banktegoeden, en de direct opneembare kredietruimte van het lichaam. Het gaat hier om de acute liquiditeit van het lichaam en niet om ‘liquiditeit op (korte) termijn. De balanspost ‘debiteuren’ mag dus niet worden gerekend tot beschikbare liquide middelen. Nu de belastingschulden meer bedroegen dan de beschikbare liquide middelen, had belanghebbende de betalingsonmacht moeten melden. De schriftelijke toezegging door de nieuwe aandeelhouder dat hij de verschuldigde belasting zou voldoen was niet voldoende. Belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat hij zonder enig nader onderzoek niet behoefde te twijfelen aan een zorgvuldige taakvervulling door deze nieuwe, hem volledig onbekende bestuurder. De niet-betaling van de verschuldigde belastingen was te wijten aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van belanghebbende.
Wet: artikelen 6, 36 en 49 Invorderingswet 1990
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 31 mei 2016 (gepubliceerd op 13 juli 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:2762
Geef een reactie