Een groot deel van de oppositie wijst de manier waarop premier Rutte is omgegaan met het afschaffen van de dividendbelasting van de hand.
Na een scherp debat waarin de premier harde verwijten werden gemaakt, diende GroenLinks-leider Klaver een motie van afkeuring in, het een na zwaarste middel, mede namens PVV, SP, PvdA, Partij voor de Dieren, 50Plus, Denk en Forum voor Democratie. Van de partijen die niet tot de coalitie horen, was de SGP de enige die de motie niet steunde. Bij een hoofdelijke stemming stemden 67 Kamerleden voor de motie en 76 tegen.
'Niet top of mind'
Rutte bekende tijdens het debat dat hij in februari al was gebeld door staatssecretaris Snel met de boodschap dat er met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur stukken waren opgevraagd over de dividendbelasting rond de formatie en dat openbaarmaking zou worden geweigerd. Volgens fractieleiders Klaver en Asscher had Rutte op dat moment zijn fout moeten rechtzetten en de Kamer moeten vertellen dat er wel degelijk memo’s waren. Hij wist toen zeker dat die stukken er waren, zo hielden zij hem voor. Rutte bestreed dat, want de vraag naar zijn herinnering die in november was gesteld, was niet meer ’top of mind’. Behalve premier Rutte stond ook minister Wiebes vol in de wind over het bestaan van ambtelijke stukken over de voor- en nadelen van het afschaffen van de dividendbelasting.
Reflecteren
Na afloop van het debat wilde Rutte niet direct inhoudelijk reageren op de terechtwijzing die hij van de oppositie had gekregen. Hij zei een dag nodig te hebben om te kunnen 'reflecteren' . 'Ik zal morgen vertellen hoe de motie bij mij is aangekomen.'
Geef een reactie